Mirakelen 11 tot en met 100
Mirakel 11
26 januari 1383
Margriet Tavernierdt, woonachtig te Brussel in de Vederstraat, kreeg op 1 oktober 1382 een ontsteking aan haar rechterbeen. De behandeling van een chirurgijn baatte niet. Nadat zij tot Maria van ‘s-Hertogenbosch had gebeden, was zij binnen vijf dagen genezen. Op de dag van haar bedevaart kon zij voor het eerst weer knielen.
Mirakel 12
26 januari 1383
Een kind te Sibrandahuis in Friesland verdronk in de herfst 1382. Door het gebed van zijn vader tot Maria van ‘s-Hertogenbosch kwam het kind weer tot leven.
Mirakel 13
29 januari 1383
Hein Cloet, woonachtig te Mülheim bij Essen in Westfalen, werd vier jaar geleden aan een oog, en twee jaar geleden aan het andere oog, geheel blind. Begin september 1382 genas hij binnen drie dagen geheel, nadat hij Maria van ‘s-Hertogenbosch aangeroepen had. Hij volbracht de bedevaart.
Mirakel 14
29 januari 1383
Hein van der Beet, woonachtig te Herpen, kreeg voor Kerstmis 1382 last van blaas- of nierstenen, Door het gebed van zijn vader, Heche van der Beet, werd hij dankzij Maria in één nacht genezen. Met zijn vader volbracht hij de bedevaart.
Mirakel 15
5 februari 1383
Beatrix van der Rijt, de vrouw van Claas de Verwer, woonachtig te Lier, leed gedurende anderhalf jaar aan een zware, niet nader genoemde, ziekte. Iedere beweging veroorzaakte ernstige pijn. Toen zij in de herfst van 1382 dankzij Maria een stuk beter geworden was, volbracht zij, liggend op een wagen, haar bedevaart naar ‘s-Hertogenbosch. Nog voor zij op de terugweg te Lier aankwam, was zij geheel genezen. Haar man verrichtte daarna nogmaals met zeven buren de bedevaart en offerde een fraaie mantel van scharlaken, met bont gevoerd, alsmede andere offergaven.
Mirakel 16
12 februari 1383
Jan die Quecker, woonachtig te Geervliet, viel op 20 juni 1382 te Zoutelande in een zoutketel, waardoor een van zijn benen ernstige brandwonden opliep en ontstak. Noch te Brussel, noch elders kon hij genezing vinden en een amputatie leek noodzakelijk. Dankzij Maria van ‘s-Hertogenbosch genas hij voorspoedig. Hij volbracht zijn bedevaart en offerde de krukken aan Maria.
Mirakel 17
14 februari 1383
Hendrik, de zoon van Claas Hendriksz, woonachtig te Schiedam, voer met zijn vader veertien dagen geleden de Somme uit, toen de boot vastliep op een zandbank. Dankzij Maria kwam het schip vanzelf weer los. Vervolgens werd het schip geënterd door rovers die de bemanning van kleding en goed beroofden. Dankzij Maria lieten de rovers daarna de bemanning met rust en vertrokken. Als dank offerden Hendrik en zijn vader Claas Hendriks een figuur in was.
Mirakel 18
16 februari 1383
Peter Hugensz, woonachtig te Westerschouwen bij Zierikzee, leed vanaf 1 oktober 1379 aan waterzucht. Omtrent 1 oktober beloofde hij zijn bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch in wollen kleren en barrevoets. Korte tijd daarna genas hij, waarna hij met drieëntwintig anderen uit Zierikzee zijn bedevaart volbracht.
Mirakel 19
(zonder datum)
Aleid, de dochter van Gielis Woutersz., woonachtig te Loon, werd omstreeks 1 november 1382 blind, De ziekte duurde negen dagen, waarna zij dankzij Maria genas, tot wie haar vader gebeden had.
Mirakel 20
1 maart 1383
Katharina, de vrouw van Gerard Stroem, woonachtig te ‘s-Hertogenbosch, aan het Hinthamereinde, kreeg in de zomer van 1382 een ernstig ontstoken voet. Zij bad tot Maria en leende uit haar kapel te ‘s-Hertogenbosch, twee krukken. Daarna genas zij en volbracht haar bedevaart, doch vergat de krukken terug te brengen. In haar slaap werd zij twee of drie keer door een stem gewaarschuwd de krukken terug te brengen, omdat ze geleend waren…., hetgeen zij vervolgens gedaan heeft.
Int jaer ons Heren MCCCLXXXIII opten iersten dach in maerte quam Katherine, Gheraeds Storems wijf, wonende ten Bosch opt Hyntamereynde, die in densomer lestvorledenhaer voet ontsteken was metten helschen viere ende si en conste ghenen reat ghecrighen. Doe gheloefde s haer bevaerd tot Onser Soeter Vrouwen Tshertoghenbosch; si voudse versoeken met hare offerande, opdat si vertroest mocht werden aen haren sieken voet. Doe si diebedevaert gheloeft had, doe ghinc dat vier terecht uut ende si ghenas. Ende doesi begonste te ghenesen, doe sende si vor Onser Vrouwen om twee krucken te lenen, ende wi worden haer gheleent. Ende daer ghenc si op, tot si ghenesen was.
ende doesie ghenesen was, quam si vor den beelde Onser Vrouwen ende dede haer bedevaerd ende offerande, ghelijc si gheloeft hadde. Ende cancte Gode ende Onser Vrouwen, datsi ghenesen was, ende die krucken lietsi thuus, die si Onser Vrouwen gheleent hadde. Daerne openbaerder een stemme in horen slape twewerven of driewerven ende seide; “Brenct die krucken in der kerken, daer si gheleent sijn”. Ende doe si ontsprank, brocht si terechte die krucken weder in der kerken, daer sise gheleent hadde, ende seide, hoe haer te voren comen was.
Mirakel 21
6 maart 1383
Cristijn van Brakel, woonachtig te Weisweiler bij Nothberg kreeg omtrent 1 oktober 1382 een ernstige ontsteking in haar rechterbeen en vooral in haar knie. In haar slaap verscheen een jonge vrouw, die haar aanraadde aan Maria van ‘s-Hertogenbosch, een bedevaart te beloven. Zij deed het en binnen drie dagen was zij geheel genezen. Zij volbracht haar bedevaart samen met enkele buren.
Mirakel 22
7 maart 1383
Claas, de zoon van Jan Meyer, woonachtig te Waalwijk bij de kerk, geraakte te water in een gracht aldaar. Na drie uur werd het kind pas boven water gehaald, waarop de ouders en omstanders Maria aanriepen, Dankzij Maria kwam het kind tot leven, waarna de ouders met hun kind en de buren de bedevaart volbrachten.
Mirakel 23
7 maart 1383
Kateijn van den Yvenlaer, woonachtig te Berlicum, was gedurende drieëneenhalf jaar verlamd. Dankzij Maria van ‘s-Hertogenbosch die zij aanriep om haar lijden, genas zij voorspoedig en zij volbracht haar bedevaart met vijftig anderen.
Mirakel 24
7 maart 1383
Wendelmoed, de dochter van Gijsbrecht Hubertsz. en van Wendelmoed, woonachtig te Hedel, werd vanaf Kerstmis 1382 aangetast door een epidemie, zodanig dat men dacht dat zij zou sterven. en haar op stro legde. Haar moeder bad tot Maria. Vijf dagen en nachten lag haar dochter levenloos, maar op de zesde dag kwam zij tot leven. Moeder en dochter volbrachten haar bedevaart en offerden het gewicht van de dochter in wijn, weit, goud en zilver.
Mirakel 25
8 maart 1383
Jan die Meyer, de zoon van Gerrit Woutersz., woonachtig te ‘s-Gravenhage, kreeg een jaar geleden een open wond aan zijn rechterbeen. Nadat de vader een bedevaart beloofd had, genas het kind dankzij Maria in drie dagen. Vander en zoon volbrachten de bedevaart.
Mirakel 26
8 maart 1383
Mechteld, de vrouw van Bartholomeus Steenmetssers, woonachtig te Haarlem, droeg een tweeling. Het ene kind werd na een maand van weeën dood geboren; het andere kind bleef nog drie weken in de moeder, die zelf zeer ernstig ziek werd en stervende was. Men diende haar het laatste sacrament toe en bad tot Maria. Dankzij Maria werd zij verlost van het tweede kind, dat een mismaakt kind bleek te zijn, eveneens dood geboren. Nog vijftien weken lag de moeder ziek, waarna zij dankzij Maria genas. Zij volbracht haar bedevaart naar ‘s-Hertogenbosch en offerde een kleed, een kaars van haar eigen lengte en een beeld in was. Haar kerkgang had zij inmiddels op 27 februari 1383 volbracht.
Mirakel 27
12 maart 1383
Heilwich, de dochter van Willem Deenkens en van Hadewich, woonachtig te Boxtel, kreeg vanaf augustus 1382 overmatig last van slaap, en als zij wakker werd, leek het of zij bezeten was van de duivel. Op 24 januari 1383 beloofde haar moeder een bedevaart tot Maria,waarna de dochter genas. Hadewich volbracht met Heilwich de bedevaart en offerde het gewicht van Heilwich in een gave. Ook de buren getuigden van het gebeurde.
Mirakel 28
16 maart 1383
Peter Poelman, woonachtig te Dantzig in Pruisen, had een bedevaart beloofd naar Asse, naar het H.Kruis. Te Mechelen aangekomen werd hij gevangen genomen op verdenking van spionage. Gedurende zeven weken zat hij in de gevangenis. Toen verscheen hem Maria van in de slaap en als hij haar beloofde een bedevaart te maken naar Maria van ‘s-Hertogenbosch dan zou hij uit zijn situatie komen. Tweemaal wilde de schout van Mechelen hem folteren, maar beide keren werd de schout overmand door slaap dankzij Maria. Daarna werd Peter vrijgelaten en volbracht hij zijn bedevaart.
Mirakel 29
17 maart 1383
Jan Boel, draaier, geboren te Dendermonde, woonachtig te Brielle, was gedurende een jaar verlamd aan zijn rechterarm. Dankzij Maria genas hij, maar volbracht zijn bedevaart die hij naar ‘s-Hertogenbosch had beloofd niet. Zestien weken na de genezing werd hij ziek aan zijn arm en aan zijn keel. Vijf weken lag hij ziek en kon zijn biecht niet spreken. Toen herinnerde hij zich zijn belofte en beloofde nogmaals zijn bedevaart en of Maria hem vergeven wilde. Dankzij Maria genas hij voorspoedig. Hij biechtte, volbracht zijn bedevaart samen met enkele buren, en offerde een arm van was.
Mirakel 30
20 maart 1383
Jan Mannart, woonachtig te Mechelen, werd drie maanden geleden ernstig ziek en drie weken geleden diende men hem het laatste sacrament toe. Dankzij Maria genas hij echter. Ook had hij een kind dat al meer dan twintig weken op sterven lag. Hij bad Maria het kind spoedig te laten sterven of te doen genezen, waarna het kind stierf. Uit dank volbracht hij zijn bedevaart, in wol gekleed en barrevoets, en offerde een kinderfiguur in was.
Mirakel 31
26 februari 1383
Claas Mertensz., woonachtig te Haarlem, zeeman van beroep, kreeg in de late winter een zodanige ziekte aan zijn hand, dat zij geheel zwart werd en verlamd. Een brief van het stadsbestuur, voorzien van het stadszegel, bevestigde dit. Toen hij een bedevaart maakte naar ‘s-Hertogenbosch, genas zijn hand ter plaatse.
Mirakel 32
12 februari 1383
Lemme van der Rijt, woonachtig te Mill, had open wonden aan zijn been. Dankzij Maria genas hij en hij volbracht zijn bedevaart.
Mirakel 33
13 februari 1383
Katelijn, de vrouw van Jan Clauwaert, woonachtig te Duiveland, leed gedurende een half jaar aan zware hoofdpijn. Dankzij Maria genas zij en zij volbracht haar bedevaart.
Mirakel 34
13 februari 1383
Liesbet, de vrouw van Peter Jansz. , woonachtig te Stavenisse, leed aan een ontstoken en opgezwollen rechterborst. Drie dagen kon zij van pijn niet meer spreken. Dankzij Maria genas zij en zij volbracht haar bedevaart.
Mirakel 35
Februari 1383
Willem van Tienen, woonachtig te Leiden, had een open wond aan zijn rechterbeen. Na zijn belofte tot het doen van een bedevaart naar Maria van ‘s-Hertogenbosch, genas hij meteen. Hij volbracht zijn bedevaart.
Mirakel 36
23 maart 1383
Liesbet, de dochter van Roelof Moliaert, w0onachtig te Schaijk in de parochie van Herpen, leed aan vallende ziekte. Dankzij Maria genas zij, nadat zij met haar ouders daarvoor gebeden had en een bedevaart naar Maria van ‘s-Hertogenbosch had beloofd. Vader en dochter volbrachten de bedevaart en offerden het gewicht van Liesbet in wijn, weit, goud en zilver. De buren kwamen mee en staafden het gebeuren.
Int jaer ons Heren MCCCLXXXIII 23 daghe in meert doe quam tot Thertoghebossche Roelof Moliaert van Scaeywijc in die prochi van Herpen ende bracht Lijsbet, sijn dochter, welkc Lijsbet siec was van sunte-cornelisonghemac. Ende vaeder ende moeder gheleoefde met Lijsbet, hoer dochter, hoer bedewart tot Thertoghebossche Onser Vrouwen ende Lijsbetken daert te weghen met wijn, met weyt, met gut ende met silver. Doe si hoer bedewart gheloeft had, doe ghenas si ende is ghenesen bleven.
Ende si hebben hoer bedewart ende weghen en de offerhande ghedaen, als si gheleft hadden. Ende dit is wel bearit met horen ghebueren. Ende si hebben Gode ghedanct endesijnre liever ghebenedider Moeder van dergracien ende der groter ghenaden,die hoer ghesciet is.
Mirakel 37
24 maart 1383
Peter Vlugghen, woonachtig te Puiflijk, leed gedurende vjifentwintig jaar aan een open en ontstoken linkerbeen. Rond Kerstmis 1383 genas hij dankzij Maria nadat hij Maria van ‘s-Hertogenbosch een bedevaart had beloofd. Hij volbracht zijn bedevaart en offered een been van was van een half pond.
Int jaer ons Heren MCCCLXXXIII 24 daghe in meert doe quam Peter Vlugghen van Phuuflijch ende seen openbare, dat hij had aen sijn lofterbeen beneden binnen siec was 25 jaer ende om wart daer een gat aen ende gheen meester hem ghenesen en cost. Ende doe gheloefde hij sijn bedevart tot Onser Vrouwen tot Thertoghebossche ende hoer een wessen been te offeren van ½ ponden was. Ende dierst dat hi die bedevart gheloefde had, ghenas hi tericht; doen hi ghenesen was omtrent Corsavonde lestvoerleden.
Ende hi is comen op ten voers. Dach tot Thertoghebossche voer den beelde Marien ende heet sijn bedevart ende offerande ghedaen, ghelijc als hi gheloeft had, ende hi hevet Gode ghedanct ende sinre liever, ghebenedider Moeder van der Gracien ende der ghenaden, die hem ghesciet is. Ende dit is wael bewarit voer Lauwerens Boyen, Rover van Lit, Heyn Paep, Jan van Zelant ende veel ander goeder lude.
Mirakel 38
27 maart 1383
Jan van Snellenbergh, afkomstig uit Westfalen, opperschenker van de vrouwe Van der Leck, was meer dan anderhalf jaar doof geweest. Dankzij Maria van ‘s-Hertogenbosch tot wie hij een bedevaart met offerande beloofde, kon hij plots weer horen. Hij volbracht zijn bedevaart.
Int jaer ons Heren MCCCLXXXIII 27 daghe in meert so quam Jan van Snellenbergh op Westphalen, bottenlier der Vrouwen van der Lec, tot Thertoghebossche ende seden openbare, dat hi meer dan 1 ½ jaer doef was ende niet en hoerden. Doe gheloefden hi sijn bedevart met sijnre offerhande tot Onser Vrouwen tot Thertoghebossche. Ende tiers doe hi sijn bedevart gheloeft had, so bornet uut sinen oren al seen pyle ende hi hoerden tericht wael ende is wael horende bleven.
Ende hi heet sjin bedevart ghedaen ende offerhande, ghelijc als hi gheloeft had. Ende hevet Gode ghedanct endesinre liever, ghebenedider Moede van der gracien ende der ghenaden, die hem ghesciet is. Ende dit is wael bewarit voer Willem Meussoen, Rover van Lit ende vele ander goeder lude. MIrakel 39
Mirakel 39
12 april 1383
Aleid van Campen, woonachtig te Kampen, leed gedurende zes weken hevige pijn in een van haar benen. In haar slaap raadde Maria haar aan, een bedevaart naar Haar te ‘s-Hertogenbosch te doen en tevens een pond was te offeren. Zij beloofde de bedevaart en genas binnen drie dagen. Zij volbracht haar bedevaart.
Int jaer ons Heren MCCCLXXXIII 12 daghe in Aprille doe quam Aleyt van Campen tot Thertoghebossche ende seden openbare, dat si 6 weken groet pijn had aen een been ende begheerden, dat ment hoer afghebouwen had, ende si ghenen raet ghecrighen en cost. Daer quam hoer Ons Vrouwe van hemmelrike te voeren in horen slaep ende hiet hoer bedevart gaen tot Onser Vrouwen tot Thertoghebossche ende een pont was te offeren. Ende doe si ontspranc, gheloefde si die bedevart met goeder herten. Tierst dat si die bedevart gheloeft had, ghevoelden si tericht goeder baten ende binnen 3 daghe was si gans ende ghesont. Ende is comen op den voers. Dach tot Thertoghebossche voer den beeld Marien ende heeft hoer bedevart ende offerhande ghedaen, ghelijc als si gheoloeft had, ende si hevet Gode ghedanct ende sijnre liever Moeder van der gracien ende der ghenaden, die hoer ghesciet is. Ende dit is wael bewarit voer Willem Meugssoen, Willem Loyet ende vele ander goeder lude.
Mirakel 40
16 april 1383
Jan, de zoon van Arnt Hendriksz., woonachtig te Tuil, geraakte een week geleden te water en werd meer dan een uur later ontdekt. Pas drie uur nadat het kind uit het water was gehaald, kwam het dankzij Maria weer tot leven. De vader en zijn zoon volbrachten de bedevaart en offerden het gewicht van het kind in wijn en weit.
Int jaer ons Heren MCCCLXXXIII 16 daghe in April quam Aernt Heynricssoen, wonene tot Tuul, ende quam Thertoghebossche ende bracht sijn kijnt, ende hiet Jan, welc kijnt 8 daghe tevoren verdronken lach in enen voulen water ende was onder dwater meer daneen groet ure. Ende die kijnder words ghewaer ende die ghebuer, ende quamen tot die vaeder ende moeder. Ende ment toech dat doet kijnt uut denwater. Ende doe dat doet kijnt uut den water was, doe waest stijf ende caut, ende vaeder ende moeder hadden grotenrouwe. Ende doe dit kijnt wael drie uren doet gheweest had,doe wordensi denckenden op die mirakel , die Ons Vrouwe tot Thertoghebossche duet ende soe menneghen verdroefden mensche vertroest heet. Doe ghelovende si hoer bedevart tot Onser Vrouwen tot Thertoghebossche ende dat kijnt te weghen, dat daer doet lach, met wijn, met weyt binnen 8 daghe, opdat henOnse Vrouwen vertroestenwoude met horen doden kijnde.Ende doe si die bedevart gheleoeft hadden, wart dat doet kijnt levende ende doe werden si allen verblijd.
Ende si sijncomen opten veors. dach tot Thertoghebossche voer den beelde Marien ende hebben hoer bedevart ende weghen ende offerhande wael ghedaen, ghelijc als si gheloeft hadden. Ende si hebben Gode ghedanct en sijnre ghebenedider, ghenedichter, leiver Moeder van de gracien ender der ghenaden,die hen ghesciet is. Ende dit is wael bewarit met horenghebueren voer her Aernt van Holt, knoec ende cappelaen to Bossche, her Mattijws Scilder,priester, h er Coel,person vanGhemeonden, Vranc van Ghestel, Goedevart Sceyvel, kerkemeester tot Thertoghebossche, Jannes Sceyvel, Bouken van den Heylighengheest, Rover vanLit, Mercelijs van den Werf ende vele ander goeder lude.
Mirakel 41
18 april 1383
Quade Goden, woonachtig te Asten, kreeg bijna 5 maanden geleden een pijl in de rug. Hij ontving het laatste sacrament. Chirurgisch ingrijpen bleek onmogelijk te zijn. Dankzij Maria ging de pijl spontaan uit het lichaam. Quade volbracht zijn bedevaart volgens belofte, in wol gekleed en barrevoets, levend op water en brood. Hij offerde een pijl en een mannenfiguur in was.
Mirakel 42
21 april 1383
Arnt Klijnkaert, geboren in het land van Valkenburg, priester,woonachtig te Mulken bij Toneren, was gedurende een jaar blind. Dankzij Maria genas hij omstreeks 8 september 1382. Tot op het moment van zijn bedevaart vastte hij zaterdags op water en brood.
Mirakel 43
21 april 1383
Metke van Kets, de dochter van Liesbet van Kets, was gedurende zevenentwintig weken verlamd en kreupel. Dankzij Maria van ‘s-Hertogenbosch genas zij en bracht haar krukken ter bedevaart mee naar ‘s-Hertogenbosch, toen zij met haar moeder en met vele buren de bedevaart volbracht.
Mirakel 44
21 april 1383
Everard, de zoon van Laurens Jansz. , woonachtig te Delft, leed aan blaas of nierstenen . Dankzij Maria van ‘s-Hertogenbosch genas hij, volbracht met zijn vader de bedevaart en bracht de stenen mee als bewijs. Zijn buren bevestigden het gebeuren.
Mirakel 45
21 april 1383
Aleid de vrouw van Jan Lumper, woonachtig te Susteren, in het land van Valkenburg, beviel in de vasten van een doodgeboren kind na een moeizame bevalling van negen dagen. Het lichaampje vertoonde ernstige afwijkingen. Na de miskraam werd Aleid zwaar ziek, maar genas dankzij Maria. Met haar gezelschap volbracht zij de bedevaart.
Mirakel 46
April 1383
Fike, de dochter van Bertout Bertoutsz., woonachtig te Son, werd door moeder in de adventstijd van 1382 dood gevonden in de ochtenduren. Nadat het kind meer dan een uur zonder leven en steenkoud gelegen had, bad zij tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarop het kind tot leven kwam. Haar ouders volbrachten met Fike de bedevaart en offerden haar gewicht in wijn, rogge, zilver en drie pond was.
Mirakel 47
24 april 1383
Willem van Campen, ridder, woonachtig te Asse bij het H. Kruis, werd in de herfst van 1382 aangetast door een besmettelijke ziekte. Toen iedereen dacht dat hij dood was – alleen zijn vrouw wilde dat niet geloven – verscheen hem Maria, die hem zei, een bedevaart tot ‘s-Hertogenbosch te beloven om aldus genezing te vinden. Nadat Willem Aldus tweeëndertig uur levenloos had gelegen en men zijn graf al had gereed gemaakt, kwam hij dankzij Maria weer tot leven. Met zijn vrouw en familie, in totaal zestien personen, volbracht hij zijn bedevaart, in wol gekleed en barrevoets. Ieder offerde een kaars; heer Willem en zijn vrouw elk een van een pond.
Mirakel 48
25 april 1383
Wouter, de zoon van Jan Bouman,woonachtig te Driel, leed aanvallende ziekte. Dankzij Maria genas hij. Zijn ouders maakten met hem samen de bedevaart en offerden zijn gewicht in wijn en weit.
Int jaer ons Heren MCCCLXXXIII 25 daghe in Aprille quam tot Thertoghebossche Jan Bouman ende sijn wijf, woeneden tot Driel, ende brachten hoer kijnt, ende hiet Wouter, welkc Wouter siec was van den valleden we, dat men heyt sunte-conelisonghemac. Doe ghelovede dese voers. Jan ende sijn wjif met Wouter, horen soen voers., bedevart tot Onser Zoeten Vrouwen tot Thertoghebossche ende Wouter, horensoen voers., daer te weghen met wijn ende weyt. Ende doe si die bedevart gheloeft hadden, ghenas Wouter voers. altemael ende is ghenesen bleven. Ende si sijn comen opden voers. dach tot Thertoghebossche voer den beelde Marien ende hebben hoer bedevarte ende weghen wael gedaen, ghelijc als si gheloeft hadden. Ende si hebben Gode ghedanct ende sijnre ghebenedider, lieve Moeder van der gracien ende der groeterghenaden, die hen ghesciet is.
Mirakel 49
25 april 1383
Jan die Wilde, de zoon van Gijsbrecht Arnt Ywijnsz, broer van Langhe Beertoutsz, woonachtig te Oudheusden, werd rond 10 januari ziek en stierf. Hij was nog een zuigeling. Nadat het kind lange tijd levenloos had gelegen en de begrafenis geregeld was, kwam het dankzij Maria van ‘s-Hertogenbosch weer tot leven. De vader volbracht met zijn kind de bedevaart en offerde het gewicht van het kind in wijn en weit.
Mirakel 50
26 april 1383
Jan Scinnaert, de zoon van Jan Scinnart, woonachtig te Dordrecht, voer op 25 maart met zijn vader van Sluis in Zeeuws-Vlaanderen naar Dordrecht, toen zij bij Greveninge door windstilte gedwongen werden voor anker te gaan. Bij de poging de ankers weer op te halen, vielen een schippersknecht en Jan junior in het water. Beiden dreven zeewaarts af en moesten elkaar loslaten. Jan junior riep Maria van ‘s-Hertogenbosch aan. Terwijl de knecht, die kon zwemmen, verdronk, bleef Jan nog drijven, maar werd door de stroom meegesleurd. Samen met een andere zoon pakte de vader een roeiboot en kon na veel moeite zijn zoon Jan in de boot trekken, maar hij bleek al verdronken te zijn. De vader bad tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, beloofde een bedevaart en tot dan geen vlees te eten en niet de kost te winnen. Toen na drie uur het kind nog niet tot leven was gekomen, beloofde de gehele bemanning van het schip een bedevaart, waarna het kind tot leven kwam. Volgens zijn eigen zeggen was hij gered door Maria van ’s-Hertogenbosch. Vader, moeder en Jan junior volbrachten de bedevaart in wol gekleed en barrevoets, levend op water en dood.
Mirakel 51
26 april 1383
Bernd Swijng, woonachtig te Bremen, voer in februari met een kogschip van schipper Jan van den Veen uit Amsterdam en met achttien bemanningsleden van Dantzig in Pruisen naar het Marsdiep, ook wel geheten “Hantghiftereef”. Tegen het middaguur ontstak er een hevige noordwesterstorm, gepaard gaande met een hevige duisternis. Veel naburige schepen zonken. Toen de golven steeds groter werden en hun schip veel water maakte, bad de bemanning tot Maria van ‘s-Hertogenbosch. Dankzij Maria klaarde het weer op. Behouden kwamen allen aan in de monding van het Marsdiep. Namens de anderen volbracht Bernd de bedevaart.
Mirakel 52
27 april 1383
Hendrik, de zoon van Bartholomeus die Becker en zijn vrouw Aleid, woonachtig te Amsterdam, leed aan vallende ziekte. Dankzij Maria van ‘s-Hertogenbosch genas hij. Zijn ouders maakten met hun zoon de bedevaart en offerden zijn gewicht in wijn en weit.
Mirakel 53
7 april 1383
Jan Ekrijnsz, woonachtig te ‘s-Hertogenbosch in de Vughterstraat en mesmaker van beroep, had open wonden aan zijn linkerbeen. Hij bad tot Maria van ‘s-Hertogenbosch en genas binnen drie dagen. Hij volbracht zijn bedevaart.
Mirakel 54
27 april 1383
Fi, de vrouw van Roelof van Romen, woonachtig te Arkel, wilde in de vastentijd gaan kijken naar de processie van het H. Sacrament, toen zij ongelukkig over een stoel viel. Nadat ze veertien dagen veel pijn had geleden, genas zij dankzij Maria van ‘s-Hertogenbosch, Samen met haar man volbracht zij de bedevaart.
Mirakel 55
27 april 1383
Aacht, de dochter van duerf Petersz., woonachtig te Putte in het land van de heer van Gaasbeek, was een meisje van drie jaar. Tot voor een half jaar had zij kromme beentjes en kon niet lopen. Toen bad haar moeder tot Maria. Een maand later kon het kind goed lopen. De moeder volbracht met haar kind de bedevaart naar ‘s-Hertogenbosch.
Mirakel 56
30 april 1383
Gijsbrecht van Cuenre, woonachig te Dordrecht, Olivier Jansz. Jan Bertoutsz. En Lam Claasz. , woonachtig te Schiedam, allen schipppers, voeren eind maart met tien schepen de Somme uit met tarwe geladen. Ter hoogte van Bonen, zeven mijl ten westen van Kales, werden zij aangevallen door vierenveertig goed gewapende rovers. De ongewapende schippers wonnen van de rovers, zonder een dode, terwijl alle rovers het leven verloren. Hiertoe hadden zij Maria van ‘s-Hertogenbosch om hulp gevraagd. Zij dankten Maria en volbrachten hun bedevaart naar ‘s-Hertogenbosch.
Mirakel 57
1 mei 1383
Liesbet, de vrouw van Arnt Noyde van Riel, woonachtig te Goirle, geraakte op 13 april 1382 buiten zinnen, zozeer dat men haar op 24 juni van dat jaar moest vastbinden. In de adventstijd van 1382 beloofde haar man een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch. Daarna genas Liesbet. Met haar man volbracht zij de bedevaart.
Mirakel 58
2 mei 1383
Willem die Man,woonachtig te ‘s-Gravenzande, werd gevangen gezet in de gevangenis te Leiden op verdenking van vredebreuk. Toen hij negen dagen gevangen zat, beloofde hij zijn bedevaart naar Maria te ‘s-Hertogenbosch en alle vrijdagen te vasten. Terstond vond hij een spijker, waarmee hij de ijzeren boeien kon losmaken, vervolgens vond hij een laken, scheurde het in repen en bond die aan elkaar. Hij liet zich naar beneden zakken, kroop door een gat naar buiten, zwom over de omringende gracht en ontkwam. Dit gebeurde op 31 maart en was te danken aan Maria van ’s-Hertogenbosch, tot wier eer hij zijn bedevaart volbracht.
Mirakel 59
2 mei 1383
Soete, de dochter van Peter, zoon van heer Wijssen, woonachtig te Amsterdam, viel met haar moeder op 16 maart omtrent het middaguur van de Hoge Brug in de haven te Amsterdam. De moeder werd gered, maar het kind verdronk. Haar ouders brachten het kind naar het wonderdadig H. Sacrament aldaar, maar het kwam niet meer tot leven. ‘s Avonds beloofde de ouders een bedevaart tot Maria te ‘s-Hertogenbosch, waarop het kind tot leven kwam. Met drieën volbrachten zij de bedevaart.
Mirakel 60
2 mei 1383
Hugo Stanssen, de zoon van Gijsbrecht, die Koc en van Geertuid, woonachtig te Brakel, geraakte op 2 of 3 februari in het water en verdronk. Dankzij Maria van’s-Hertogenbosch kwam het kind na een uur weer tot leven. De bedevaart werd volbracht door de ouders met het kind en de buren.
Mirakel 61
4 mei 1383
Jan Pape, woonachtig te Rotterdam, had gedurende acht weken veel pijn aan zijn linkerbeen en linkerknie. De laatste drieëneenhalve week moest hij gedragen worden. Toen hij Maria van ’s-Hertogenbosch een bedevaart beloofde, genas hij. Hij volbracht zijn bedevaart en offerde zijn krukken.
Mirakel 62
4 mei 1383
Anna, de vrouw van Jan Corf, rentmeester van de hertog van Brabant, woonachtig te Gangelt, leed gedurende meer dan een half jaar aan kwaadaardige aandoeningen in haar borsten, zodanig dat de vormen eruit kropen. In februari beloofde zij haar bedevaart tot Maria te ’s-Hertogenbosch en genas. Met een deftig gezelschap volbracht zij haar bedevaart.
Mirakel 63
5 mei 1383
Peter van der Heiden, woonachtig te Sint-Oedenrode, kwam een half jaar geleden met zijn linkerbeen onder een wagen. Nadat hij een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch beloofd had, genas hij nog dezelfde ochtend. Hij volbracht zijn bedevaart.
Mirakel 64
6 mei 1383
Akerijn Jansz., woonachtig te Schoonrewoerd, leed vanaf Kerstavond 1382 tot aan Pasen 1383 aan hevige pijnen en verlammingen in beide armen en handen. Nadat hij een bedevaart met offerande versprak aan Maria van ’s-Hertogenbosch genas hij hiervan en hij volbracht zijn bedevaart.
Mirakel 65
8 mei 1383
Elsbeen, de vrouw van Jan Caudoven, woonachtig te Borken in Westvalen, leed gedurende een half jaar aan hevige pijnen in haar handen; zij was verlamd aan handen en voeten. Nadat zij een bedevaart aan Maria van ’s-Hertogenbosch had beloofd, genas zij binnen een week. Met Bernt Koeborch en met haar buren volbracht zij haar bedevaart.
Mirakel 66
9 mei 1383
Peter, de zoon van Hein Celenxz en van Aleid, woonachtig te ’s-Hertogenbosch aan de Vughterdijk, leed van jongsaf gedurende meer dan tien jaar aan vallende ziekte. Tweemaal was hij met zijn moeder naar Kornelimünster gegaan, maar tevergeefs. Nadat zij een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch had beloofd om daar het gewicht van Peter te offeren in wijn en weit, genas het kind. De ouders volbrachten met hun kind de bedevaart en hun offerande.
Mirakel 67
10 mei 1383
Swevelt, het dochtertje van Bernt Bole en van Barbara, woonachtig te Nütterden bij Kleef, was anderhalf jaar lang blind na een onweer. Een zekere Liesbet Francken beloofde een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna het kind genas. Liesbet, Swevelt en enkele buren volbrachten de bedevaart.
Mirakel 68
10 mei 1383
Margriet, de dochter van Wigger Willemsz. en van Hadewich, woonachtig te Gouda, verdronk op 12 april en lag meer dan twee uur in het water. Toen het uit het water werd gehaald, was het kind stijf , koud en gestorven. Een smeekbede tot Maria van ’s-Hertogenbosch werd het kind weer levend. Haar ouders maakten met haar en de buren de bedevaart en offerden haar gewicht in wijn en weit.
Mirakel 69
11 mei 1383
Peter, de zoon van Ceelke van den Venne, woonachtig te Lierop, was gedurende zestien weken ernstig ziek en verloor tenslotte zijn spraak. Toen hij drie dagen sprakeloos was, beloofde zijn vader een bedevaart tot Maria van’s-Hertogenbosch, waarna het kind genas. De vader volbracht met zijn zoon de bedevaart en offerde het gewicht van Peter in rogge, was en zilver.
Mirakel 70
11 mei 1383
Hein Collaert, woonachtig te Berghem bij Oss, leed gedurende zes jaar aan vallende ziekte. Vijf maal ging hij op bedevaart naar Kornelimünster, waar hij geen genezing vond. Dank zij Maria te ’s-Hertogenbosch genas hij. Met zijn buren volbracht hij zijn bedevaart en offerde zijn gewicht in wijn en weit.
Mirakel 71
11 mei 1383
Ide, de dochter van Jan Lathouwers, woonachtig te Brussel, leed gedurende meer dan een half jaar veel pijn aan haar rechterbeen. Nadat zij een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch beloofd had, genas zij de volgende ochtend. Met haar buren volbracht zij de bedevaart.
Mirakel 72
11 mei 1383
Peter, de zoon van Gerrit van Genderen en van Ermgard, woonachtig te Andel, verdronk op 24 april en lag meer dan een uur onder water. Na het aanroepen van Maria van ’s-Hertogenbosch door zijn vader en moeder kwam hij tot leven. De ouders volbrachten de bedevaart met hun zoon en buren. Zij offerden het gewicht van Peter in wijn en weit.
Mirakel 73
11 mei 1383
Ceel Woutersz. En Hugo Woutersz., woonachtig te Strienmonde, voeren op 14 maart bij Strienmonde, toen zij met hun schip, geladen met hout, In moeilijkheden kwamen en naar zeezijde afdreven. Zij smeekten Maria van ’s-Hertogenbosch om een behouden thuiskomst aan land hetgeen ook geschiedde. Zij volbrachten hun bedevaart en droegen de laatste mijl vóór ’s-Hertogenbosch in linnen kleren.
Mirakel 74
11 mei 1383
Gerrit, de zoon van Everard Oden en van Katelijn, woonachtig te Grave, leed aan vallende ziekte. Op 17 september 1382 beloofden zijn ouders een bedevaart naar Maria van ’s-Hertogenbosch. Daarna genas hun zoon. Zij volbrachten hun bedevaart met drieën en offerden het gewicht van Gerrit in wijn en weit.
Mirakel 75
12 mei 1383
Albert Hermansz Scouten, woonachtig te Harderwijk, was lange tijd incontinent. Zijn belofte tot een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch maakte dat hij genas. Hij volbracht zijn bedevaart.
Mirakel 76
12 mei 1383
Jan van Oy, woonachtig te Deventer, was twee jaar lang verlamd aan zijn rechterbeen. In de zomer van 1382 beloofde hij Maria van ’s-Hertogenbosch een bedevaart en genas. Als offerande gaf hij zijn krukken.
Mirakel 77
12 mei 1383
Gielis Petersz., woonachtig te Steenbergen, leed vier jaar lang aan een ernstige breuk. Zodanig dat zijn ingewanden naar buiten kwamen. Een jaar geleden beloofde hij een bedevaart naar Maria van ’s-Hertogenbosch, waarna hij genas. Hij volbracht zijn bedevaart
Mirakel 78
12 mei 1383
Peter Jansz. Storm, woonachtig te Heenvliet, had een gezwel aan de linkerzijde. Na zijn belofte tot een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch genas hij. Hij volbracht zijn bedevaart en offerde was in de vorm van het gezwel.
Mirakel 79
12 mei 1383
Victor Andriesz., Peter Sweder en Andries Lutkenbeensz., allen woonachtig te “Besoude”, voeren veertien dagen geleden met een kogschip, beladen met rogge, meel, bont en ander goed, en met een bemanning van achttien koppen, toen ze daar waar ze de Maas al konden zien, werden aangevallen door tweehonderd zeerovers in zestien schepen. Dankzij Maria van ’s-Hertogenbosch versloegen de achttien zeelieden de rovers en doodden ze allen op acht na, die konden ontsnappen. Aan de kant van de zeelieden vielen geen doden. Uit dankbaarheid volbrachten deze drie hun bedevaart, in wollen kleren en barrevoets.
Mirakel 80
13 mei 1383
Dirk, de zoon van Jan Hendriksz., en van Rijkelijn, woonachtig te Haarlem, zeventien weken oud, was het elfde kind van zijn ouders. De eerste tien kinderen waren allen dood geboren of zeer jong gestorven. Zij waren geen van allen gedoopt geweest. Dankzij Maria van ’s-Hertogenbosch bleef dit kind leven. De ouders volbrachten met het kind hun bedevaart en offerden het gewicht van Dirk in wijn, weit, goud en zilver. Met hen kwamen ook de buren mee.
Mirakel 81
13 mei 1383
Jan, de zoon van wijlen Jan die Here en van Liesbet, woonachtig te Brakel, leed aan een ziekte, genaamd sint-jansongemak. De moeder beloofde omstreeks Kerstmis 1382 een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch, waarna het kind genas. De moeder volbracht met Jan en de buren de bedevaart. Als offerande werd gewicht van Jan in wijn en weit aangeboden.
Mirakel 82
13 mei 1383
Margiet, de dochter van Jan van Dielbeec, woonachtig te Dilbeek, leed aan zware hoofdpijn, veroorzaakt door wormen. Dankzij Maria van ’s-Hertogenbosch genas zij, nadat haar vader een bedevaart had beloofd, Vader en dochter volbrachten de bedevaart.
Mirakel 83
14 mei 1383
Hadewich, de dochter van Jan Dirksz., woonachtig te Gouda, waar haar vader beddekens maakte, leed veel pijn aan haar benen, die ontstoken en gezwollen waren en open wonden vertoonden. Op 25 juli 1382 beloofde zij een bedevaart naar Maria van ’s-Hertogenbosch, waarna zij binnen veertien dagen gezond werd. Zij volbracht haar bedevaart.
Mirakel 84
14 mei 1383
Willem Caper, woonachtig te Gouda, was twee maanden blind geweest, toen hij een jaar geleden een bedevaart naar Maria van ’s-Hertogenbosch beloofde. Spoedig daarna genas hij en hij volbracht zijn bedevaart.
Mirakel 85
15 mei 1383
Hendrik Hermansz., wonachtig te Vollenhove, kon acht jaar geen voedsel binnen houden. In de vasten van 1383 beloofde hij een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch, waarna hij onmiddellijk genas. Hij volbracht zijn bedevaart.
Mirakel 86
15 mei 1383
Ulent, de dochter van Joris die Vleeshouwer, woonachtig te Staveren, viel op 8 september 1383 in een put en verdronk. Een man, Jan Petersz., haalde het kind na meer dan een uur uit de put. Toen de ouders een bedevaart naar ’s-Hertogenbosch beloofden, kwam het kind weer tot leven. De vader volbracht met de dochter de bedevaart, vergezeld van genoemde Jan Petersz., en de volgende buren: een man Gaut, Zybylijn, de zuster van Ulent, een vrouw, genaamd Vocke, een vrouw, genaamd Gheyke, Trude Peters en de andere buren.
Mirakel 87
16 mei 1383
Dirk, de zoon van Jan Arntsz., woonachtig te Drunen, twee jaar oud, viel acht dagen geleden van een turfwagen en bleef levenloos liggen. Zijn vader beloofde daarop een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch, waarop het kind tot leven kwam. De vader volbracht met het kind de bedevaart.
Mirakel 88
16 mei 1383
Jan, de zoon van Jan Goeden en van Margriet, woonachtig te Dordrecht, kreeg een scheve mond, toen hij nog geen jaar oud was. Dat duurde twee maanden, toen zijn moeder een bedevaart volbracht naar het Heilig Sacrament te Dordrecht, maar dat hielp niet. Begin februari beloofde zij een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch, waarop het kind genas. Met haar zoon en met de buren volbracht zij de bedevaart.
Mirakel 89
156 mei 1383
Liesbet, de natuurlijke dochter van Peter Coppens en van Griet Vroemeles, woonachtig te Casteren in de parochie van Bladel, werd op 20 december 1382 ernstig ziek en bleef levenloos liggen. Na meer dan een uur beloofde de moeder een bedevaart tot Maria van’s-Hertogenbosch, waarop het kind weer tot leven kwam. De moeder volbracht met Liesbet haar bedevaart.
Mirakel 90
17 mei 1383
Stijn, de dochter van Peter Hendriksz., woonachtig te Nijbroek bij Deventer, kreeg op ongeveer 1 maart een zware ziekte en stierf. Toen men het kind twaalf uur later wilde begraven, kwam het weer tot leven, nadat haar ouders een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch, beloofd hadden. De vader volbracht de bedevaart en offerde een beeld van vier pond was.
Mirakel 91
(zonder datum)
Jan Bouts, woonachtig te Brugge, kleermaker van beroep, kreeg bij de belegering van Oudenaarde een pijl in zijn hals geschoten. De schacht trok men er uit, maar de punt bleef zitten. Na vijfentwintig weken bad Jan tot Maria van ’s-Hertogenbosch en beloofde een bedevaart. Dankzij haar kwam de punt uit het lichaam langs de mond. Samen met Paulus van der Haghen uit Gorinchem, die meegevochten had en er tevens getuige van was geweest dat de pijlpunt het lichaam verlaten had, volbracht hij de bedevaart.
Mirakel 92
20 mei 1993
Margriet, de dochter van Peter Maasz. En van Liesbet, woonachtig te Putten in Zeeland, viel twee dagen gelden in een put en verdronk. Toen haar moeder een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch beloofde, kwam haar kind na meer dan twee uur weer tot leven. De ouders kwamen met hun kind en met de buren, gekleed in wol en barrevoets; sinds de belofte hadden zij geen vlees meer gegeten.
Mirakel 93
21 mei 1383
Engelbeer, de dochter van Jan die Wolf, woonachtig te Genderen, was langer dan een jaar verlamd en kreupel. Haar ouders beloofden een bedevaart naar Maria van ’s-Hertogenbosch, waarna het kind genas. Dit gebeurde in mei 1382. De ouders volbrachten met hun dochter de bedevaart.
Mirakel 94
21 mei 1383
Jan, de zoon van Vastraart Hendriksz., van der Linden en van Heilwich, woonachtig te Maren, werd rond 1 maart met stomheid geslagen. Na een maand beloofde zijn moeder een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch; haar zoon genas en kon weer spreken. De moeder volbracht met haar zoon de bedevaart en offerde zijn gewicht in wijn en weit.
Mirakel 95
21 mei 1383
Liesbet, de vrouw van Jan de Molenaar van de molen op de Coevering in Sint Oedenrode, was vanaf het voorjaar van 1379 verlamd aan handen en armen. Na drie jaar – in het voorjaar van 1382 – beloofde Jan met zijn vrouw een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch, waarop zij gedeeltelijk genas. Daags erna, toen zij de bedevaart volbrachten, genas zij geheel. Een jaar later, op 21 mei 183, kwam Jan met zijn buren nogmaals naar de stad, om hierover alsnog getuigenis af te leggen.
Mirakel 96
22 mei 1383
Peter Andriesz., woonachtig te Poortvliet bij de tol, leed sinds het voorjaar van 1382 aan vallende ziekte. Tweemaal maakte hij zijn bedevaart naar Kornelimünster, maar tevergeefs, ondanks het feit dat hij zijn gewicht in tarwe had beloofd. Kort na 22 maart, na een jaar ziek te zijn geweest, beloofde hij zijn bedevaart naar Maria van ’s-Hertogenbosch. Daarop genas hij. Hij volbracht zijn bedevaart gekleed in wol, barrevoets, vastend op water en brood.
Mirakel 97
22 mei 1383
Hein van Hyntem, woonachtig te ’s-Hertogenbosch aan het Hinthamereinde, leed meer dan twee jaar lang aan blaas of nierstenen. Een jaar geleden beloofde hij zijn bedevaart naar Maria van ’s-Hertogenbosch, waarop hij genas. Hij volbracht zijn bedevaart.
Mirakel 98
23 mei 1383
Katelijn, de dochter van meester Jan van Lijshout, smid, en van Engelbeer, woonachtig te Lieshout, viel veertien dagen geleden van een hoge zolder en bleef een uur lang levenloos liggen. Nadat haar ouders een bedevaart beloofd hadden tot Maria van ’s-Hertogenbosch, begon het kind te bloeden uit zijn neus en kwam het weer tot leven. Met hun dochter volbrachten zij de bedevaart.
Mirakel 99
23 mei 1383
Margriet, de dochter van Hein van der Legghe en van Liesbet, woonachtig te Alphen bij Breda, leed aan vallende ziekte. Dankzij Maria van ’s-Hertogenbosch genas zij op 10 mei, waarna de ouders met hun kind de bedevaart volbrachten. Zij offerden het gewicht van hun kind in rogge, was, vlas en zilver.
Mirakel 100
23 mei 1383
Gobel Ekeloe, Geerlijk Bekeman, Cort Heins en Peter Smit, allen woonachtig in de stad Pernau in Lijfland, maakten een stadsbrand mee op 6 oktober 1382. Zij riepen Maria van ’s-Hertogenbosch, aan, waarop de wind gunstig draaide. Het vuur ging uit en zij leden geen schade. Zij volbrachten de bedevaart.