Mirakelen 350 tot 472

Mirakel 350

30 april 1384
Liesbet, de vrouw van Gybbe Bac, woonachtig te ‘s-Hertogenbosch aan de Molenbrug, werd half december 1383 ziek aan haar linkeroog, dat begon te zweren. artsen konden haar niet helpen. Half februari beloofde zij een bedevaart tot Maria van’s-Hertogenbosch en haar gewicht in wijn en weit. een half uur na die belofte was zij genezen. Samen met haar buren volbracht zij haar bedevaart. 

Mirakel 351

30 april 1384
Stine Lobben, de vrouw van Mathijs Lobben, woonachtig te Koningswinter onder Drachenfels, vijf mijl boven Keulen, Was blind, hoewel haar ogen helder waren. Zij beloofde een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch en kwam met Mathijs naar de stad. Onmiddellijk kon zij weer zien. Zij had van haar pastoor een brief meegebracht, waarin stond dat zij vijf jaar blind was geweest. 

Mirakel 352

2 mei 1384
Liesbet, de vrouw van Gerard, woonachtig te Geel, werd zeven jaar geleden zinneloos. Na zeven jaar beloofde zij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch. Daarna genas zij en volbracht met de buren de bedevaart.

Mirakel 353

3 mei 1384
Jan, de zoon van Katelijn, de weduwe van Kerstiaan van der Heijden,woonachtig te Den Dungen, verdronk. Na geruime tijd werd hij door zijn moeder uit het water gehaald. Na een uur beloofde zijn moeder een bedevaart tot Maria van’s-Hertogenbosch. Daarop kwam het kind weer tot leven. Samen met haar zoon volbracht zij de bedevaart.

Mirakel 354

3 mei 1384
Jan, de zoon van wijlen Wouter van Tanghel, woonachtig te ‘s-Hertogenbosch aan het Hinthamereinde, was al viereneenhalf jaar lam en kreupel, aan armen en benen. Men beloofde aan Maria van ‘s-Hertogenbosch als offergave zijn gewicht in wijn en weit. daarna genas hij. Hij volbracht met zijn buren de bedevaart. 

Mirakel 355

3 mei 1384
Peter, de zoon van Kerstine, woonachtig te Staveren in Friesland, was meer dan een dag dood. Zijn moeder beloofde toen een bedevaart tot Maria van’s-Hertogenbosch, waarop Peter weer tot leven kam. Beiden volbrachten de bedevaart. 

Mirakel 356

4 mei 1384
Floris , de zoon van Agatha, de vrouw van Jan Hugenz., woonachtig te Kralingen bij Rotterdam, viel op 18 april in het water en verdronk. Na een uur werd hij uit het water gehaald en bleef nog twee uur levenloos liggen. Toen beloofde zijn moeder een bedevaart tot Maria van’s-Hertogenbosch. Een uur later kwam Floris weer tot leven. Samen met zijn moeder volbracht hij zijn bedevaart, in wol gekleed en barrevoets, vastend op water en brood.

Mirakel 357

4 mei 1384
Diederik, de zoon van Gijsbrecht Diederiksz., woonachtig te Hillegersberg bij Rotterdam, leed aan vallende ziekte. Zeven weken geleden brak hij bovendien zijn been. Zijn moeder beloofde begin maart een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarna haar zoon genas. Zijn been werd beter zonder tussenkomst van een arts. Samen met zijn moeder volbracht hij zijn bedevaart. 

Mirakel 358

4 mei 1384
Vleut, de dochter van Stine Jansdr. van Kuhc, woonachtig te Meer, leed vanaf de leeftijd van drie weken aan een ziekte, waardoor haar rechterzijde zwart en hard werd. Na twaalf weken beloofde de moeder een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch en het gewicht van haar kind in wijn en weit. Daarop brak het gezwel open en genas Vleut geheel. De moeder volbracht met Vleut, die nu een half jaar oud was, de bedevaart. 

Mirakel 359

5 mei 1384
Diederik van den Culen, woonachtig te “Hoerne”, werd ziek aan zijn linkerbeen vanaf de knie tot aan de enkel. Zijn been werd zo dik als zijn gehele lichaam. Artsen konden hem niet helpen. Zij zagen amputatie als enige oplossing. Nadat Diederik zo drie weken ziek was, beloofde hij – daartoe door iemand aangespoord – een bedevaart tot Maria van ‘s_Hertogenbosch. Drie dagen later was hij genezen.Hij volbracht zijn bedevaart. 

Mirakel 360

25 mei 1384
Wier van Beynen, woonachtig te Arnhem, was meer dan een maand buiten zinnen en agressief. Toen beloofde hij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarop hij genas. Hij volbracht zijn bedevaart. 

Mirakel 361

26 mei 1384
Jan Verenogerven, afkomstig uit Leuven, studeerde aan de universiteit van Praag in Bohemen, toen hij door stomheid getroffen werd. Toen beloofde hij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch en genas onderweg tijdens de bedevaart vanuit Leuven.Zijn moeder en anderen waren er getuigen van. 

Mirakel 362

26 mei 1384
Godert van Brecht, zoon van Jacob van Brecht, kon tot op zijn vierde levensjaar nog niet spreken. Toen beloofden zijn ouders een bedevaart tot Maria van’s-Hertogenbosch, waarna Godert binnen drie dagen begon te spreken. De ouders volbrachten met hem en met een zeker Goden van Brakel de bedevaart. 

Mirakel 363

15 juni 1384
Katelina, de dochter van Iwijn Pric en van Clara, woonachtig te Brugge in Vlaanderen,werd door een paard geraakt en kreeg daarbij een gecompliceerde beenbreuk. Negen maanden lag zij op bed en de artsen konden haar niet helpen. Amputatie leek de enige oplossing. Toen beloofde Iwijn een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch. De nacht daarna vielen stukken scheenbeen uit haar been en genas Katelina. De ouders volbrachten met hun dochter de bedevaart Zij offerden gedeelten van het scheenbeen aan Maria. 

Mirakel 364

18 juni 1384
Jan, de zoon van Beatrijs van den Witvenne, woonachtig te Rijsel, vijf jaar oud, kon nog niet lopen; hij was lam en kreupel. Op het moment dat zijn moeder de bedevaart naar Maria van ‘s-Hertogenbosch volbracht met haar zoontje op haar schouders, kon hij ineens lopen. Menigeen was er getuige van. 

Mirakel 365

19 juni 1384
Jan Ponderneys, wonende te Lummen, was onderin een gemetselde put bezig die put schoon te maken,toen deze instortte, Jan wist zich geen raad, te meer omdat hij slechts zijn mond en twee vingers kon bewegen. Toen bad hij tot Maria van’s-Hertogenbosch en beloofde haar een bedevaart.Terstond voelde hij zich beter. Zo hield hij het uit vanaf het middaguur tot aan het uur van de plechtige Vespers,toen de buren hem vonden en hem er ongedeerd uithaalden. Hij volbracht zijn bedevaart. 

Mirakel 366

20 juni 1384
Geerborch, de dochter van Willem Werners en van Beatrijs, woonachtig te Rossum, verdronk in een gracht. Toen men haar vond, bleef zij nog meer dan ee uur dood, verstijfd en koud, Haar ouders beloofden een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarop Geerborch tot leven kwam.De ouders volbrachten de bedevaart met Geerborch, met de vrouwe van Rossum, nameiljk Liesbet, de vrouw van Rut Hollen, en met vele buren. 

Mirakel 367

23 juni 1384
Aleid, de dochter van Jan van Reysenbeke en van Hadewich, woonachtig te Horst, verdronk. Na geruime tijd haalden haar ouders haar levenloos boven water. Zij beloofden een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarop Aleid tot leven kwam.Met drieën volbrachten zij de bedevaart. 

Mirakel 368

24 juni 1384
De dochter van Jan die Wever, woonachtig te Veen, verdronk en werd na drie uur uit het water gehaald. Haar vader beloofde een bedevaart tot Maria van’s-Hertogenbosch, waarop het kind tot leven kwam.Samen met zijn dochter volbracht hij de bedevaart. 

Mirakel 369

26 juni 1384
Hendrik van Buetberch, de zoon van een ridder woonachtig te Geldern, werd gevangen genomen bij “Wolkenborch”. Daar werd hij verlamd en sprakeloos gedurende drie weken. Men maakte hem los en bracht hem in een herberg. Een stem raadde hem aan, een bedevaart tot Maria van         ‘s-Hertogenbosch te beloven. Hij deed dat en werd beter. Hij ging echter niet naar ‘s-Hertogenbosch, maar naar de herberg. Prompt werd hij weer door dezelfde kwalen getroffen. Wederom beloofde hij de bedevaart en genas langzaam, zodat hij op krukken kon lopen. Op de dag van Onze Lieve Vrouweprocessie kwam hij te ‘s-Hertogenbosch. Hij slaagde er niet in, de kerk door de deuropening te verlaten en bad nogmaals in de Mariakapel. Dat geschiedde zo tweemaal. Toen weende hij en strekte zijn armen voor het beeld uit in de vorm van een kruis en bad zeven Wees Gegroeten. Terstond kraakte zijn been was hij genezen. Hij offerde zijn krukken aan Maria. Vervolgens vertelde zijn knecht hem, dat zijn paard gestorven was. Hendrik beloofde aan Maria een paard van was, daartoe aangespoord door omstanders. Terstond was het paard weer levend. Meer dan honderd pelgrims waren van dit alles getuigen. 

Mirakel 370

26 juni 1384
Art, de zoon van Jan van Amerzoden en van Heilwich, woonachtig te ‘s-Hertogenbosch aan de Korenbrug, lag drie jaar geleden in een boot, gevuld met haver en sliep. ’s Nachts kroop een zwarte worm in zijn neus, waardoor hij jkrankzinnig werd. Men zei dat hij bezeten was van de duivel en hij werd bezworen, docht het hielp niet. Ongeveer zes weken voor de O.L.Vrouweprocessie geraakte hij weer zwaar buiten zinnen Een nacht van tevoren had Maria hem gezegd, dat hij op woensdag of op vrijdag na de O.L. Vrouwprocessie van zijn ziekte verlost zou worden. Op de bewuste vrijdag kwamen zijn ouders en droegen hun zoon naar de kapel van Maria. Terstond genas hun zoon en werd van de duivel verlost. Met z’n drieën en met familie volbrachten zij hun bedevaart. 

Mirakel 371

7 juli 1384
Mathijs , de zoon van Liesbet van Herwerden, woonachtig te Nistelrode, viel in een diepe put en verdronk. Zijn moeder, gewaarschuwd door andere kinderen haalde haar zoon uit de put. Zij moest van ver komen, want zij was bij buren in huis. Zij beloofde een bedevaart tot Maria van                    ‘s-Hertogenbosch en het gewicht van haar zoon in wijn, weit, goud en zilver, Daarop kwam hij tot leven en de moeder volbracht met hem de bedevaart. 

Mirakel 372

7 juli 1384
Diederik, de zoon van Aleid van Neyle, woonachtig te Anholt in het land van Zutphen, verdronk en lag geruime tijd in het water. Toen Aleid hem eruit gehaald had, viel zij in zwijm. Daarop beloofde de buren aan Maria van ‘s-Hertogenbosch het gewicht van Diederik in wijn en weit, hoewel hij al anderhalf uur dood was. Daarop kwam het kind tot leven. De moeder volbracht met Diederik en de buren de bedevaart. 

Mirakel 373

24 juli 1384
Jan, de zoon van Jan Zegersz en van Hadewich, woonachtig te Beek, was viereneenhalf jaar verlamd vanaf zijn geboorte. Toen beloofden de ouders zijn gewicht in was, vlas, rogge en zilver aan Maria van’s-Hertogenbosch. Daarna genas hun zoon geheel. De ouders volbrachten met hun zoon Jan de bedevaart. 

Mirakel 374

25 juli 1384
Beatrijs van Winterle, baarde een dodo kind. Na een uur beloofde zij Maria van’s-Hertogenbosch een hart aan te bieden als haar kind tot leven zou komen. Terstond kwam het kind tot leven. Met haar kind volbracht zij de bedevaart. 

Mirakel 375

10 augustus 1384
Wouter van Baerle, woonachtig in de parochie van HÜnxe in het graafschap van der Mark, was tien jaar lam aan handen en voeten. Soms lag hij tien weken zonder onderbreken op bed. Toen verscheen hem in zijn slaap Maria, die hem vroeg, vertrouwen in haar te hebben en een bedevaart te beloven. Hij vertelde dit aan zijn pastoor, die het op zijn beurt in de kerk aan de parochianen vetelde. Iedereen bad voor Wouter. Daarna werd Wouter ook nog blind. Na vijf dagen beloofde hij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch en genas. Hij volbracht zijn bedevaart. 

Mirakel 376

31 augustus 1384
Petrus Inghebrecht, de zoon van de gruiter van Uden, was op terugreis van Parijs, toen hij tusen St. Quentin en Noyon gevangen genomen werd, als zou hij een verrader zijn. Hij werd gemarteld en twee uur opgehangen, maar bekende niet. Daarna werd hij op een leer vastgebonden en uitgerekt en kreeg hij een groot blok onder zijn lendenen geschoven. Hij bekende niet. Toen hij een bedevaart tot Maria van  ’s-Hertogenbosch beloofde, sprongen de touwen om zijn handen en voeten stuk. Toen waren de rechters overtuigd van zijn onschuld en lieten hem gaan met een gift van drie gulden. Hij volbracht zijn bedevaart en liet de littekens zien.

 Mirakel 377

31 juli 1384
Hubert, de zoon van Sofie, de vrouw van Jorden Crix, woonachtig te Kampen werd dood geboren. Drie uur later beloofde de moeder aan Maria van ’s-Hertogenbosch  Huberts gewicht in wijn en weit. Daarop kwam het kind tot leven. Sofie volbracht de bedevaart met haar zoon.

Mirakel 378

7 september 1384
Jan, de zoon van Jan die Cuper en van Liesbet, woonachtig te Oirschot, werd dood geboren. Na een uur beloofden zijn ouders aan Maria van ’s-Hertogenbosch zijn gewicht in wijn en weit. Daarop  kwam het kind tot leven. De  Ouders volbrachten met hun zoon de bedevaart.

Mirakel 379

10 augustus 1384
Godeke Crane, woonachtig te Kelpen,Mijs Bodenz., woonachtig te Heijthuijsen, Henneke Cappen Kesselmansz., woonachtig te Weert, werden allen bij Roermond aan de Maas gevangen genomen door Adam van den Cule die hen vastzette in Keulen. Zij beloofden een bedevaart tot Maria van                ’s-Hertogenbosch en vijf pond was als symbool van de vijf wonden van Christus. Zij zouden deze gave bijeen bedelen. Zij vonden een steentje en een spijker, maar het was ’s nachts te donker om te ontsnappen. Weer baden zij tot Maria van ’s-Hertogenbosch, en plots stond er een kaars in de cel. Zij wrikten daarop de deuren los, maar daarna was er geen kaars meer. Toen baden zij om licht om veilig te kunnen vluchten en ineens was er licht. Zij vluchtten, nog met het blok om hun hals, meer dan vijf mijl. Het blok woog niet zwaar. Nu volbarachten zij de bedevaart en droegen het blok op hun schouders.

Mirakel 380

27 november 1384
Diederik in den Winkel, woonachtig te Kapellen, was gevangen genomen bij Rheinberg bij Geldernd, waar hij met twee anderen achtentwintig dagen gevangen zat. Toen beloofde zij een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch en nooit meer op woensdag vleest te zullen eten. Daarna kwamen zij alle drie vijr. Diederik volbracht de bedevaart.

Mirakel 381

2 januari 1385
Koenraad, de zoon van Simon Delijsz., woonachtig te Schiedam, viel in het water tussen twee kogschepen. Men zocht hem en trok hem met behulp van een pikhaak aan zijn schoen uit het water. De omstanders baden tot Maria van ’s-Hertogenbosch en beloofden in zijn naam een bedevaart. Daarop kwam Koenraad tot leven. Hij volbracht een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch.

Mirakel 382

2 januari 1385
Daniel, de zoon van Lemmen Enghelen Danielsz., woonachtig te Reusel, viel in een kuip en verdronk. Zijn ouders beloofden aan Maria van ’s-Hertogenbosch het gewicht van hun kind in wijn en weit. Daarop kwam het kind tot leven. De ouders volbrachten met hun zoon de bedevaart.

Mirakel 383

12 maart 1385
Nese van Montfort, vrouw van Jan die Scout, woonachtig te Sluis, was zwanger toen zij van de trap viel. Tien dagen lang leed zij barensweeën . De laatste drie dagen bespeurde men geen leven in haar. Toen haar man een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch beloofde opdat zij in leven zou blijven en als offerande het gewicht van zijn vrouw in wijn en weit, had zij een zware miskraam. Zij genas en volbracht met haar man de bedevaart.

Mirakel 384

Begin april 1385
Raas van Sentruden, een knecht die woonde bij de abt van Sint-Truiden, was in zijn borstbeen gestoken. Geen enkele arts kon de open wond genezen. Toen hij een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch beloofde, genas hij binnen vijf dagen. Hij volbracht de bedevaart.

Mirakel 385

Begin april 1385
Bertout, de zoon van Hille Bertouts, woonachtig te Beek, was veertien weken zo buiten zinnen, dat hij vastgebonden moest worden. Zijn moeder beloofde toen Maria van ’s-Hertogenbosch, het gewicht van haar kind in wijn en weit. Hij genas en zijn moeder volbracht met hem de bedevaart.

Mirakel 386

9 april 1385
Ard van Berneysse, woonachtig bij Dinther, en Liesbet zijn vrouw, hadden een zoon, die verdronk in een sloot. Zij vonden het kind en beloofden Maria van ’s-Hertogenbosch het gewicht van hun zoon in wijn en weit. Daarna kwam het kind tot leven. Met drieën volbrachten zij de bedevaart.

Mirakel 387

1 mei 1385
Liesbet, de dochter van Bele Rutgersdr., woonachtig te Genderen, verdronk. Men haalde haar uit het water, waarna zij twee uur dood bleef liggen. Toen beloofde haar moeder een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch en het gewicht van het kind in wijn, weit en goud Daarop kwam Liesbet tot leven. De moeder volbracht met haar dochter de bedevaart.

Mirakel 388

2 mei 1385
Jacob Pettenz., woonachtig te Dordrecht, voer met een kogschip, gevuld met haring, met twintig bemanningsleden van Schonen naar huis, toen op 7 december 1384 door een hevige rukwind het schip brak. Tien bemanningsleden dreven in de sloep aan land, maar Jacob en de negen andere bemanningsleden hielden zich vast aan het kraaiennest van de mast, die in het zand bleef steken. Drie dagen en nachten waren zij gedwongen zonder drank f voedsel zich aan de korf vast te klampen. Van honger en kouden kwamen zij bijna om. In de derde nacht beloofden zij een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch. Tegelijk verscheen een groot en helder licht boven hen. Het was een teken van God en Maria. De volgende dag passeerde een schip en nam de schipbreukelingen op. Jacob volbracht zijn bedevaart en offerde een kraaiennest van was.

Mirakel 389

10 mei 1385
Gyselke, de zoon van Gysel Meeusz. Woonachtig te Retie, verdronk. Hij werd uit het water gehaald en lag meer dan twee uur dood op het land. Toen bad men tot Maria van’ s-Hertogenbosch en beloofde haar het gewicht van Gyselke in wijn en weit. Gyselke kwam tot leven. De vader volbracht met hem de bedevaart.

Mirakel 390

20 mei 1385
Ermgard, de dochter van Godert van den Leen, woonachtig te Westkerke, werd op 11 november 1384 zo ziek, dat zij van kerstmis 1384 tot Pinksteren 1385 geheel doof was. Toen beloofde zij haar bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch. Op de vooravond van Pinksteren 1385 –– is haar vader met Ermgard in ’s-Hertogenbosch gekomen. Zij meende reeds de klokken voor het Pinksterfeest te horen. De volgende dag zijn zij wederom in de kerk gekomen en genas Ermgard dit hebben zij de kerkmeester verteld.

Mirakel 391

22 mei 1385
Jan, de zoon van Jan Claasz., woonachtig te Alblasserdam, ging gezond naar bed, en was de volgende ochtend doofstom en blind. Zijn ogen bewogen wel, maar zagen niets. Zo lag hij twee dagen. Op de derde dag beloofde zijn vader een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch en als offerande het gewicht van zijn zoon in wijn en weit. Daarop genas zijn zoon. Vader en zoon volbrachten de bedevaart.

Mirakel 392

28 mei 1385
Margriet, de dochter van Jan Hermansz., en van Kerstine, woonachtig te Nieuwaal, verdronk. Haar vader haalde haar uit het water en beloofde een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch en als offerande het gewicht van zijn dochter in wijn en weit. Daarop kwam Margriet tot leven. De ouders volbrachten met haar de bedevaart.

Mirakel 393

29 mei 1385
Claas, de zoon van Jacob Claasz., woonachtig te Maasland, verdronk in een kuip. Na twee uur werd hij eruit gehaald. Zijn vader beloofde een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch en het gewicht van zijn zoon als offerande in wijn en weit. Claas genas. Kort daarop sloeg een paard tegen het hoofd van Clemeis, de dochter van Jacob, zodat ze twee uur dood bleef liggen. Ook haar gewicht werd beloofd in wijn en weit. Daarop genas ook zijn dochter. Jacob volbracht de bedevaart met zijn twee kinderen.

Mirakel 394

2 juni 1385
Maas, de zoon van Claas die Molder, woonachtig te Oostkerke, verdronk en lag meer dan heen half uur in het water. Zijn vader beloofde aan Maria van ’s-Hertogenbosch het gewicht van zijn zoon in wijn en weit. Daarna kwam Maas tot leven. Zijn vader volbracht met hem de bedevaart.

Mirakel 395

3 juni 1385
Art, de neef (oomzegger) van Folbrcht Jansz., woonachtig te uitwijk, verdronk en werd door zijn oom na geruime tijd uit het water gehaald.  Folbrecht beloofde na drie uur aan Maria van ’s-Hertogenbosch het gewicht van Art in wijn en weit. Daarop kwam Art tot leven en vertelde dat een schaap hem in het water had geduwd. Zijn oom volbracht met het de bedevaart. Ook veel vrouwen en buren waren meegekomen.

Mirakel 396

4 juni 1385
Jacob Houke, woonachtig te Westerschouwen, geraakte buiten zinnen en was anderhalf jaar aan zijn handen geboeid. Toen artsen hem niet konden helpen. Beloofde men een bedevaart naar Maria van ’s-Hertogenbosch en als offerande het gewicht van Jacob in tarwe. De boeien vielen direct van zijn handen en hij genas. Samen met eerzame mensen uit de streek volbracht hij de bedevaart.

Mirakel 397

8 juni 1385
Pauwel, de zoon van Clemeis, de vrouw van Gerard Oliscleghere, woonachtig te Rijnsburg, kon slechts op krukken lopen. Hij beloofde een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch. Aldaar aangekomen, genas hij in de kapel van Maria. Ook zijn moeder was er bij. Hij liet zijn krukken achter en ging gezond naar huis.

Mirakel 398

10 juni 1385
Mechteld, de vrouw van Hendrik de Molder, woonachtig te Baardwijk, verloor midden in de nacht haar spraak. Zij lag er bij als een dode. Dat duurde zo drie dagen. Toen beloofde Hendrik aan Maria van ’s-Hertogenbosch het gewicht van zijn vrouw in wijn en weit. Daarop genas Mechteld. Beiden volbrachten de bedevaart.

Mirakel 399

10 juni 1385
Mechteld, de dochter van Liesbet des Moldes, woonachtig te Berne verdronk in een put. Met haalde haar naar voren, waarna zij meer dan een uur dood bleef liggen Toen beloofde men Maria van ’s-Hertogenbosch haar gewicht in wijn en weit, waarna zij tot leven kwam. De moeder volbracht met Mechteld de bedevaart.

Mirakel 400

21 juni 1385
Mathijs, de zoon van Pauwel van Netenen, kon een half jaar niet lopen. Men ging met hem naar St. Antonius en St. Cornelius, maar het hielp niet. Toen men beloofde met hem naar Maria van ’s-Hertogenbosch te gaan, genas hij prompt. Zijn vader volbracht met hem de bedevaart.

Mirakel 401

24 april 1385
Margriet van den Zande, woonachtig te Antwerpen, lag vier uur dood. Zij beloofde haar gewicht aan Maria van ’s-Hertogenbosch en genas. Zij volbracht haar bedevaart.

Int Jare ons Heren (MCCC)LXXXV des anderen dghes nae Sente-Jorisdach quam hier een vrouwe van Andwerpen ende hiet Mergriete vanden Zande, diewelc oec 4 uren doet lach. Ende daer si gheloeft te weghen vor Onser Vrouwen ende si bequam. Ende is comen ende heeft bedevart ende weghe ghedaen etc.

Mirakel 402

14 juli 1385
Firijn Oliviersz., woonachtig te Ijzendijke achter Sluis in Vlaanderen, houtzager van beroep, werd op 1 oktober 1384 blind Hij beloofde en volbracht zijn bedevaart naar Maria van ’s-Hertogenbosch en genas, toen hij biddend in de kooromgang van de kerk liep.

Int jare ons Here (MCCC)LXXXV 14 daghe in julio quam hier Firijn Olivierszoen in Ysendike achter der Sluus in Vlaenderen, welc Firijn was een houtsagher. Ende daer hi sijn ambacht dede, soe quam hem ane, alsoe dat hi temael blint wart. Ende dit ghesciede hem te Bamisse vorleden. Ende hij ghelovede sine bedevart ten Bosch tot Onser Vrouwen. Ende daer wart hi bracht alblent. Ende als hi sine offrande ghedaen hadden ende ghinc inden core op ende neder, soe blint spekende sijn ghebet. Ende eerhi uutencore quan, wart sijn ghebet ghehoert van Goede ende van Onser Zueter Vrouwen,alsoe dathi wel siende wart., es danckede hij gode ende Onser Vrouwen bovenmatenzeer, dat hi sijn gheischte hadde ende sijn broet weder gaen winnen, dat hi tevoren bidden moest.

Mirakel 403

1 augustus 1385
Peter, de zoon van Hein van Welle, woonachtig te Gemert, verdronk in een sloot. Zijn vader bad tot Maria van ’s-Hertogenbosch  of zij macht en kracht zou geven of mirakelen zou doen aan zijn zoon, opdat hij weer levend zou worden. Hij beloofde daartoe een bedevaart tot haar en als offerande het gewicht van Peter in wijn en weit. Ook de buren beloofden een bedevaart. Daarop kwam Peter tot leven. De vader volbracht met het kind en de buren de belofte.

Mirakel  404

24 augustus 1385
Jutta, de dochter van Hac Valken, woonachtig te Buren, verdronk. Men beloofde aan Maria van ’s-Hertogenbosch haar gewicht, waarop zij tot leven kwam. Zij volbracht de bedevaart.

Mirakel 405

16 september 1385
Margriet, de dochter van Gijsbrecht Ottenz., en van Stijn, woonachtig te Den Dolder, werd door een zware kar overreden en bleef meer dan een uur voor dood liggen. Haar ouders beloofden aan Maria van ’s-Hertogenbosch haar gewicht in wijn en weit, waarop zij tot leven kwam. Met drieën volbrachten ze de bedevaart.

Mirakel 406

18 oktober 1385
Michiel die Beghelere, woonachtig te Brussel, timmerman van beroep, werd plotseling blind. Na zes weken beloofde hij een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch en twee oogappels van zilver. Dezelfde avond nog zag hij. Hij volbracht zijn bedevaart.

Mirakel 407

21 oktober 1385
Art Renghelwart, woonachtig te Middelaar bij Cuyk, werd door ruiters gevangen genomen, over de Rijn gevoerd en in een moeras gevangen gehouden. Acht dagen zat hij vastgebonden aan een boom. Toen beloofde hij een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch met acht pelgrims en als offerande een mannenfiguur van was van een pond. Hij wist zich te bevrijden, werd driemaal weer gegrepen en kwam steeds weer vrij dankzij Maria. Hij volbracht zijn bedevaart.

Mirakel 408

1385 (geen datum bekend)
Tielken Vreneman en Lewe, zijn broer, woonachtig te Rheinberg, werden gevangen gezet in een bos bij Uerdingen. De vrouw van Lewe beloofde een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch, in wol gekleed en barrevoets, indien Lewe bevrijd zou worden. Toen gingen de ijzers rond hun handen los en konden zij ontsnappen. Beiden volbrachten de bedevaart en offerden de ijzeren boeien.

Mirakel 409

Ca. 20 juni 1385
Gerard van Huneken en Peter van Dalem werden gevangen gezet in een bos bij Uerdingen. Zij beloofde een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch en als offerande een mannenfiguur van een pond was. Dezelfde nacht nog kwamen Peter en Gerard vrij en zij volbrachten de bedevaart. Zij offerden de ijzeren boeien, waarmee zij vastgeketend waren.

Mirakel 410

17 juni 1385
Goeswijn, de zoon van Goeswijn Goeswijndr., woonachtig te Herpt, was kwijtgeraakt en verdronken. Zijn moeder vond hem, haalde hem uit het water en beloofde het gewicht van haar zoon in wijn, weit en goud aan Maria van ’s-Hertogenbosch. Het kind kam weer tot leven en de moeder volbracht met haar zoon de bedevaart.

Mirakel 411

1385 (zonder datum)
Jan van Wesel, woonachtig te Sint-Truiden, kwam van Loon, toen hij sprakeloos werd. Na negen dagen bracht men hem bij Maria van ’s-Hertogenbosch. Voor het beeld gekomen, kon hij weer spreken.

Mirakel 412

1 juli 1385
Jan, de zoon van Trude Daems, woonachtig te Maren, werd door bijen dood gestoken. Na twee uur beloofde de moeder aan Maria van ’s-Hertogenbosch het gewicht van haar zoon in wijn en in weit. Daarop kwam haar zoon tot leven. De moeder volbracht met Jan de bedevaart.

Mirakel 413

5 oktober 1385
Aleid, de dochter van Dibbout van Weli, woonachtig te Elden, was al drieëneenhalf jaar verlamd en kreupel.Toen beloofde zij een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch. Zij genas, maar vergat haar belofte. Daarop werd zij weer verlamd. Toen beloofde haar ouders de bedevaart. Wederom werd zij gezond en zij volbrachten gedrieën de bedevaart.

Mirakel 414

10 november 1385
Ruter, de zoon van Aleid van Teflen, verdronk in een diepe kuil. Hij werd eruit gehaald en lag twee uur levenloos. Toen beloofde zijn moeder zijn gewicht in wijn en weit aan Maria van ’s-Hertogenbosch. Daarop kwam hij tot leven. Met haar kind volbracht zij de bedevaart.

Mirakel 415

1385 (zonder datum)
Jacob Jansz., woonachtig te Schouwen, zat een jaar min vijf weken gevangen te Brugge. Hij werd ernstig gemarteld. Hij riep Maria van ’s-Hertogenbosch aan, die hem ’s nachts verscheen en hem een gat in de muur aan wees. Daardoor kon hij ontsnappen. Hij volbracht zijn bedevaart.

Int selve jare quam hier JaCOB Janszoen van Scouden, diewelc ghevanghen was tot Brugghe ende hadde ghevanghen gheleghen 1 jaar 5 weken min . ende was sere ghepijnt. In les soe riepe hi op Onse Vrouwe van Den Bosch, dat si hem vertroesten moest ende verloessen uutten ghevankenisse. Ende daer docht hem des nachts,dat Onse Vrouw vor hemquam ende wisede hem een gat, daer hi uutten kerke gaen mocht. Ende tot dieselven gate ghinc hi uut ende wart verloest.  Ende hi is comen ten Bosch met sire offrande, ghelijc als hi gheloeft hadde etc.

Mirakel 416

14 februari 1386
Hendrik van den Velde, geheten van Beest, was door Art van Dieden gevangen genomen en in het kasteel van Giessen gezet. Hij riep Maria van ’s-Hertogenbosch aan en slaagde erin te vluchten. Hij volbracht de bedevaart.

Mirakel 417

14 februari 1386
Heilwich van Laerhoven, woonachtig te Haaren, kon al twaalf jaar niet meer lopen, zoals kapelaan Jan van Orten bevestigde. Zij werd tot Maria van ’s-Hertogenbosch gebracht en kon, na met andere pelgrims gebeden te hebben, weer lopen.

Mirakel 418

3 april 1386
Heins, de zoon van Wil… Jansz., en Dirk Deylwout, woonachtig te Lüttinghof, zat er gevangen te Holten. Zij riepen Maria van ’s-Hertogenbosch aan en slaagden erin vrij te komen. Zij volbrachten de bedevaart.

Mirakel 419

1 april 1386
Liesbet, de dochter van Liesbet, de vrouw van Jan Ghenen, woonachtig te Wik, verdronk in een gracht en werd eruit gehaald. Na twee uur beloofde de moeder aan Maria van ’s-Hertogenbosch het gewicht van haardochter in wijn en weit. Daarop kwam Liesbet tot leven. Zij volbracht met haar moeder de bedevaart.

Mirakel 420

28 april 1386
Jan, de zoon van Willem Jansz., van den Broeke verdronk in een gracht. Men haalde hem uit het water. Na twee uur beloofde men aan Maria van ’s-Hertogenbosch het gewicht van het kind. Daarop kwam Jan weer tot leven. Met zijn zoon volbracht de vader de bedevaart.

Mirakel 421

15 mei 1386
Laurens, de zoon van Willem die Cuper, woonachtig te Boxtel, verdronk in een gracht. Zijn vader durfde zijn zoon niet op het land te trekken, uit angst voor de heersende rechtsregels. Toen haalde de buren Laurens uit het water, waarop zijn vader het gewicht van zijn zoon in wijn, weit en was aan Maria van ’s-Hertogenbosch beloofde. Ook beloofde hij samen met zijn vrouw en met de buren een bedevaart tot Maria te volbrengen. Na meer dan een uur kwam Laurens weer tot leven. Allen volbrachten met Laurens de bedevaart.

Mirakel 422

15 mei 1386
Jacob, de zoon van Herman Jacobsz., woonachtig te Nijbroek, verdronk in de ochtend in een gracht. Zijn vader beloofde een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch en het gewicht van zijn zoon in wijn en weit. Laat op de middag kwam Jacob tot leven. De vader volbracht met het kind de bedevaart.

Mirakel 423

5 juni 1386
Aleid, de dochter van Diederik die Smyt, woonachtig te Mook, verdronk in de Maas. Zij werd door een man op het droge gebracht, maar in verband met de heersende rechtsregels durfde men haar niet te vervoeren. Toen baden de omstanders tot Maria van ’s-Hertogenbosch en beloofde het gewicht van haar in wijn en weit. Daarop kwam Aleid tot leven. Met Aleid volbrachten allen op dezelfde dag de bedevaart.

Int jare ons Heren (MCCC)LXXXVI 5 daghe in junio quam hier Dideric die Smuyt van Moudewijc met Aleyten, sire dochter, diewelc verdronken lach indie Mase ende temale verloren was onder dat water, alsoe dat een man quam ende vantse met sinen voeten. Ende die droechtse optlant. Daer lachsi ende men dorst daer niet vaen vorden here. Daer vielen si alle, die daer waren, op haer knien ende baden Gode ende Onser Zueter Vrouwen van Den Bosch, dat si haere myraclen daer aen doen woude; si woudense Onser Vrouwen weghen met wine ende met weyte Tericht alsi dit ghelover hadden,soe wart si levende. Ende dese gheloefte hebben si ghedaen opten vors. Dacht, alsoe alsise gheloeft hadden.

Mirakel 424

5 juni 1386
Stine, de dochter van Jan Nysen en van Belie, woonachtig te Schuilenburg, was tot haar zesde jaar gezond. Toen werd zij keupel en verlamd aan handen en voeten. Dat duurde drie jaar. Toen beloofden haar ouders een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch. Vanaf de volgende dag begon het kind te genezen. De ouders volbrachten met het kind de bedevaart.

Int jare van (MCCC)LXXXVI  5 daghe in juio quamen hier Jan Nysen ende belie, sijn wijf, van Sculenbroec met Stynen, haer dochter, diewelc ghesont, mechticht alle haer leden was, totdat si 6 jaer out was. Daerna soe wart dat kind cropel ende lam in voete ende in hande alsoe dt in drie jaren en ghinc noch en stond. Daer hoerde vader ende moeder segghen van den groten myraclen, die ten Bosch vor Onser (-Vrouwen)beelde ghescieden. Ende doen gheleoveden si haren wech methaer offerande tot Onser Vrouwen ten Bosch, opdat haer kind ghesont ende mechticht werden mocht. Ende des anderen daghes naedat si dit ghelovet hadden.Soe ghinc dit kint met enen stave ende daernae soe lanc soe bat.
Ende des sijn si comen ende hebben bedevart ende offrande ghedaen, ghelikc alsi gheloeft hadden.

Mirakel 425

8 juni 1386
Willem Lodewijckz., woonachtig te Dordrecht, en Hendrik Cammaker, Woonachtig te Leiden, waren met zijn tienen per schip op weg naar Engeland, toen er een schip met veertig kapers op hen af kwam. In deze situatie riepen zij Maria van ’s-Hertogenbosch aan en beloofden haar een bedevaart. Zij verdedigden zich met de tenen van hun lading tegen de rovers. Behouden kwamen zij aan land. Willem en Hendrik volbrachten de bedevaart.

Mirakel 426

8 juni 1386
Aleid, de ochter van Jan Luttart, woonachtig te Maarsseveen, was kreupel. Haar vader beloofde een bedevaart samen met zijn dochter aan Maria van ’s-Hertogenbosch.  Daarop werd zij gezond. Beiden volbrachten de bedevaart.

Mirakel 427

8 juni 1386
Clemense, het kind van Gerrit Engelbrechtsz., woonachtig te Maarsseveen, was overreden door een kar en bleef levenloos liggen. Zijn vader beloofde een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch, waarop het kind opstond en genezen was. De vader volbracht met het kind de bedevaart.

Mirakel 428

25 juni 1386
Willem die Brune, woonachtig te ’s-Hertogenbosch, was zestien weken zien en vijf weken blind. Op een nacht verscheen hem Maria, die hem aanspoorde een bedevaart tot haar te ’s-Hertogenbosch te maken. Dat beloofde hij en de volgende dag was hij genezen. Hij volbracht de bedevaart met twintig anderen, onder wie zijn kinderen.

Mirakel 429

26 juli – 1 augustus 1386
Peter, de zoon van Art van den Dam en van Agnes, woonachtig te Hoekenisse, verdronk. De ouders riepen Maria van ’s-Hertogenbosch aan. Midden in de nacht werden de lippen van Peter rood. Toen beloofden zijn ouders het gewicht van hun zoon in wijn en weit. De volgende ochtend begon het kind weer te spreken. Met drieën volbrachten zij de bedevaart.

Mirakel 430

1 augustus 1386
Liesbet, de dochter van Hendrik van Triecht en van Heilwich, woonachtig te Oirschot, werd dood geboren. Na twee uren beloofde de ouders aan Maria van ’s-Hertogenbosch aan gewicht in wijn en weit. Daarop kwam Liesbet tot leven. Met drieën volbrachten zij de bedevaart.

Mirakel 43

31 oktober 1386
Willem Tonijs, woonachtig te Sittard, zat achtentwintig dagen gevangen te Norf en beloofde een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch. Hij slaagde er in met behulp van een steentje en een houten nagel zich uit het blok los te maken. Hij volbracht de bedevaart.

Mirakel 432

21 december 1386
Jan, de zoon van Margriet, Smeeds, woonachtig te Lier, verdronk in de Nethe en lag twee uur levenloos. Toen beloofde zijn moeder, hiertoe aangespoord door een andere vrouw, een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch, in wol gekleed en levend op water en brood. Daarop kwam Jan tot leven. De moeder volbracht met haar zoon de bedevaart.

Mirakel 433

23 april 1386
Willem Jacobsz., woonachtig te Veere, verdronk onder de kust van Engeland en was twee uur levenloos. Toen beloofden zijn vrienden een bedevaar tot Maria van ’s-Hertogenbosch. Daarop kwam Willem tot leven. Samen met zijn vrienden volbracht hij de bedevaart.

Mirakel 434

1386 (zonder datum)
Diederik Yseboutsz., woonachtig te Ryenke verdronk. Zijn vader haalde hem uit het water en beloofde een bedevaart tot Maria van’s-Hertogenbosch. Daarop kwam het kind tot leven. De vader volbracht met het kind de bedevaart.

Mirakel 435

15 augustus 138
Jan, de zoon van Zoet Betten, woonachtig te Borrendamme, viel met een kantelende wagen vol koren in een greppel. Het kind lag er meer dan een uur onder, toen de moeder een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch beloofde. Nadat Jan een uur dood gelegen had, kwam hij weer tot leven. De moeder volbracht met haar kind de bedevaart.

Mirakel 436

8 sepember 1386
Jan van Ruermunde, koopman, tilde te Neuss, samen met anderen een zware balk, toen hij daarbij zijn dijbeen brak. Het been stak door de huid heen naar buiten. De dag daarna stuurde hij zijn vrienden naar de kerk en beloofde zelf een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch. Tot op het moment van de bedevaart zou hij geen vlees eten. De dag daarna was hij genezen en hij volbracht de bedevaart.

Int jare van (MCCC)LXXXVI 8 daghe in september quam hier een coopman ende hiet Jan van Ruermunde, diewelc te Nuus soude helpen draghen enen zwaren bald, Daer worpen hem sine ghesellen sinen diescenkel onttwe, alsoe dat die pipe vanden scenkel dor dat vel ghinc. Des anderen daghes dede hi sine ghesellenter kerken gaen, die bi hem waren. Ende doen ghinchi sitten op ijneen knye ende bat Onser Zueter Vrouwen van Den Bosch om ghenade, dat si hem helpen ende troestenmoest; hi en soude nummeer vleesch eten, hi enhadde sijn bedevaert tot haer ten Bosch gehdaen. Des anderen daghes soe ghinc hi alghesont, dat den meneghen sere verwonderde.
Ende hi dancte Gode ende Onser Zueter Vrouwen ende is comenende heeft bedevart ende offerande ghedaen, ghelik als hi gheloeft hadde.

Mirakel 437

20 juli 1386
Jan, de zoon van Ane, de vrouw van Willem Cruenen, woonachtig in ’t Goy, werd dood geboren. Na drie uren beloofde zijn moeder een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch en het gewicht van haar zoon in wijn en weit. Daarop kwam Jan tot leven. De moeder volbracht met het kind de bedevaart.

Mirakel 438

8 augustus 1386
Hein Oelman, de zoon van Keyser van Campen en van Kateline, woonachtig te Kampen, verdronk in een sloot, Toen Hein twee uur dood op het land gelegen had, beloofde zijn moeder een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch en het gewicht van haar kind in wijn en weit. Daarop kwam Hein tot leven. De ouders volbrachten met hun kind de bedevaart.

Int jaer van (MCCC)LXXXVI des anderen daghes vor Sente-Lauwreysavont (quamen) Keyser van Campen ende Katheline, sijn wijf, met Heynen Oelman, sinen zoen, den welke hi verdronken vant in enen sloet. Ende hi tracken opt lant; daer lach hi wel 2 uren doet ende stijf verstorven. Doen gheloveden si dat kind vor Onser Vrouwen ten Bosch te weghen met wine ende met weite, opdat si haer gheanden daeraen wilde toghen. Tericht soe wart dit kint levende.  Des sijn si comen vader ende moeder vorsc. Metten kinden ende hebben weghen ende offerande ghedaen, ghelijk alsi ghoeloeft hadden.

Mirakel 439

18 juli 1386
Jan Maelgrijs, woonachtig te Dordrecht, was drie jaar lang doof. Hij kwam op bedevaart naar Maria van ’s-Hertogenbosch, waar hij op de tweede dag van zijn verblijf aldaar genas.

Mirakel 440

1386 (zonder datum)
Jan Petersz., woonachtig te Weert, werd bij het leiden van zijn paard een halve mijl meegesleurd. Zes dagen lag hij levenloos en twee dagen voor dood, totdat zijn vrienden namens hem een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch beloofden en als offerande zijn gewicht in wijn en weit. Toen kwam hij tot leven en genas. Hij volbracht zijn bedevaart.

Mirakel 441

2 november 1386
Willem Neven, woonachtig teNeuss, Claas Rutgersz., Tijs Tovermans, Everard van Coelen en Hein van Hosteden, werden in Gelderland gevangen en vastgehouden in het land van Cuyk. Twee aan twee werden zij in een duivenhok gevangen gezet. Toen riepen zij Maria van ’s-Hertogenbosch aan, waarop de touwen braken en de deuren open gingen. Zij dankten Maria en vluchtten in de nacht, nog twee aan twee vastgebonden, wel een mijl lang. Toen ontdeden zij zich van de touwen en brachten ze als offerande mee naar ’s-Hertogenbosch.

Mirakel 442

17 januari 1387
Jan van den Steen, woonachtig te Brussel, kreeg in een ziekenhuis in Rijsel een splinter in een van zijn vingers. Hij kreeg een ontsteking en later een gezwel in zijn zijde. Men opereerde hem en bond hem vast, omdat hij buiten zinnen raakte. Na zeven maanden vluchtte hij en wilde zich verdrinken. Toen zag hij Maria voor zich staan, waarop hij een bedevaart tot haar te ’s-Hertogenbosch beloofde. Daarop genas hij en volbracht de bedevaart.

Mirakel 443

25 maart 1387
Goedevart van der Horst, werd gevangen genomen te Heysem en gevangen gezet te Proestingehn. Daar werd hij in een blok gezet en hing men een zwaar gewicht aan zijn benen. Daar zat hij twaalf weken. Toen verscheen hem enkele malen Maria die hem aanspoorde een bedevaart tot haar te ’s-Hertogenbosch te maken en een kaars van een pond te offeren. Dat beloofde hij. Terstond ging het blok open en braken de boeien, en dat nog wel terwijl vier men nodig waren om het blok te bevestigen. Hij ontkwam aldus en volbracht de bedevaart.

Mirakel 444

25 maart 1387
Peter van Bredevenne, woonachtig te Halsteren, werd op verdenking van doodslag gevangen gezet met een sterke boei. Hij riep Maria van ‘s-Hertogenbosch aan, vond een steentje en slaagde erin daarmee de boei los te maken. Hij ontkwam en volbracht zijn bedevaart.

Mirakel 445

9 april 1387
Gerard Willemsz., woonachtig te Dordrecht, zat drie weken gevangen te Ringenberg. Hij beloofde Maria van ’s-Hertogenbosch een bedevaart in linnen kleren en een offerande van drie pond was. Toen sprongen zijn boeien open en hij ontkwam door enkele deuren, zonder dat de waakhonden aansloegen. Daarop volbracht hij zijn bedevaart.

Mirakel 446

14 mei 1387
Jan van Helvort, koopman voer met een schip, beladen met wijn, toen een hevige storm opstak. Toen riep hij Maria van ’s-Hertogenbosch aan. Zelf kwam hij behouden aan land, maar zijn koopwaar dreef in het water. Dankzij andere kooplui, die zijn goederen uit het water haalden, kreeg hij toch alles weer in bezit en kon de lading wijn verkopen. Daarop volbracht hij zijn bedevaart.

Mirakel 447

25 april 1387
Andries Moenart, woonachtig te Sinzig was kreupel van mei tot augustus 1386. Toen beloofde hij een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch. Daarop genas hij en volbracht de bedevaart met de krukken op zijn schouders.

Int selve jare op Sente-Marcusdach quam hier AndriesMoenart van Zenschich, diewelc alsoe was vercropelt, als dat hi niet gaen e mocht als van mey tot oestmaent. Daer ghelove hi sine crucken ende sine offerande te bren-(ghen) tot Onser Vrouwen van Den Bosch, opdat si hem helpen woude ende hi geaenmocht. Tehant soe wart hi ghesont. Ende hi lovede Gode ende Onser Vrouwen ende quam ende brachte sine crucken op sinen hals ende dede sine offerande, ghelijc als hi gheloeft hadde etc.

Mirakel 448

1387 (zonder datum)
Willem Piersoen Oelinst wilde koren gaan maaien, maar plotseling werd hij stom en bleef dat acht dagen lang. Toen beloofden zijn vrienden een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch. Onmiddellijk genas Willem. Hij volbracht met zijn vrienden de bedevaart.

Mirakel 449

1 juni 1387
Bouden Petersz., woonachtig te SLuis, zat gevangen te Loon. Zijn duimen en tenen waren in klemmen gezet en hij kreeg slechts water en brood. Toen bad hij tot Maria van ’s-Hertogenbosch. Toen hij de volgende ochtend wakker werd zaten de klemmen los, maar hij bevond zich op de tweede verdieping Hij brak de tralies weg en sprong naar beneden op straat. Drie vrouwen zagen alles. Dit gebeurde op het uur van de vespers. Hij volbracht daarop de bedevaart.

Mirakel 450

6 juni 1387
Heinke Heynenz., woonachtig te Veech zat de Mörmter zeven weken gevangen. Met vijftien anderen beloofde hij een bedevaart tot Maria van ’s-Hertogenbosch en als offerande een wassen boei. Maria verscheen hem in de slaap en beloofde hem een sleutel. ’s Middags vond hij een stokje, waarmee hij de boeien openmaakte. Zo ontkwam hij. Daarna volbracht hij zijn bedevaart.

In den jare van (MCCC)LXXXVII in Die -Sacramentie quam hier HeinkenHeynenzoen van Veech, die ghevanghen sat te Moenmoente 7 weken. Daer ghelovede hi sine bedevart tot Onser Vrouwen van Den Bosch met hem 16 ende een wessen veter, opdat si hem verloessen moest. Daer quam hem een slape aen ende hem docht. Dat Onse Vrouwe seyde: “Te middghe sal ic di senden ene slotel”. Ende te middaghae soe sach hi bi hem enen stecke ligghen. Dien nam hi ende stacken indie vetere ende tehant soe spranc die veter op. Ende daer ghinc hi ten hove ende die vrouwe ende hare ghsinne saghen hem ghaen , ende si stonden, oft si niet ghespreken en conden. Des is hi comen opten voersc. dach ende heeft bedevart ende offerande ghedaen, ghelijc als hi gheloeft hadde.

Mirakel 451

13 juni 1387
Jan, de zoon van Diederik Woutersz., en van Hille, woonachtig te Wijk, lag op de schoot van zijn moeder toen hij een speld in zijn mond sak. Anderhalve dag bleef de speld in zijn keel. Toen beloofden de ouders een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, in wol gekleed, barrevoets, en als offerande het gewicht van het kind in wijn en weit. toen kwam de speld uit zijn keel. Zij volbrachten met drieën de bedevaart.

Mirakel 452

18 juni 1387
Wolf Jacobsz., woonachtig te Veere, voer met een schip op zee met dertig bemanningsleden. Toen kwamen drie piratenschepen met driehonderd kapers, die hen gedurende een dag en nacht aanvielen. Toen beloofde Wolf een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, Een boot konden zij veroveren, de tweede brachten zij tot zinken en de bemanning van de derde boot sloegen zij dood. Wolf volbracht daarop zijn bedevaart. 

Mirakel 453

21 juni 1387
Simon, de zoon van de valkenier van de hertog van Brabant, Jan Mathijsz. van Casteren, was blind geworden. De vader beloofde een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch en als offerande twee levende ogen. Binnen vijf uur kon Simon weer zien. De vader volbracht met de zoon de bedevaart.

Int selve jare des vridaghes vor Sente-Jansdach quam hier Jan Mathijs van Casteren, des herthoghen valkener van Ghulic, met Simon, sinen soen, diewelc was blint worden. ende hi hadden ghevoert tot menegher stat om bate, mar het en halp he niet. Des ghelovede die vader met hemsine bedevart ten Bosch tot Onser Vrouwen ende twee levende oghen, opdat hem Onse Vrouwe helpen moest ende vertroesten aen sinen zoen. Ende binnen 5 uren soe wart sijn zoen ziende. Ende hi loevede Gode en Onser Zueter Vrouwen ende quam, als hi gheloeft had etc. 

Mirakel 454

22 juli 1387
Ida, de vrouw van Willem Hughenz. van den Berghe, was veertien jaar ziek en had een gezwel, zo groot als een Brabants brood. De artsen konden haar niet helpen. Zo lag zij veertien weken en kon zich niet keren of wenden. Zij beloofde een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, barrevoets en in wol gekleed, en haar gewicht in wijn en weit. Zij zou met vijf andere pelgrims komen. Daarop genas zij en volbracht de bedevaart. 

Mirakel 455

1387
Simon Jansz., woonachtig te Herpen, zat gevangen in het huis van Hendrik van Heetvelt, en werd daarna in een bos gevoerd. Hij zet er veertien dagen en nachten vastgebonden aan een boom.In zijn slaap werd hij er zich van bewust een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch te moeten beloven, wat hij deed. Toen vond hij een stokje,waarmee hij het slot van zijn boeien kon losmaken. Hij volbracht de bedevaart.

Mirakel 456

14 september 1387
Jan van Wallis, schot van Rheydt, zat gevangen te Nideggen in de Genstertoren en was met een duimklem vastgezet. Toen beloofde hij, zijn bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch op water en brood te zullen maken. De sterke klem brak hij open enh ij ontsnapt.e Men achtervolgde hem en naderde hem tot vlakbij, maar Maria beschermde hem. Daarop volbracht hij zijn bedevaart. 

Mirakel 457

11 november 1387
Andries, de zoon van Floor van Lampernes, was drieëndertig weken ziek en verlamd aan een been. Drie artsen zagen alleen amputatie als oplossing. Vlak voor het moment vand e operattie gingen zijn ouders naar een andere kamer om het niet te hoeven zien. Daar beloofden zij op aanraden van een vrouw een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch. Daarop voelde het kind zich beter en genas binnen veertien dagen. De moeder volbracht met de zoon de bedevaart.

Int jare van (MCCC)LXXXVII te Sente-Mertijnsmisse soe quamenten Bosch Floer van Lampernesende Andries, haer zoen, diewelc 33 weken ziec ende lam lach aen sijn been, alsoe dat daer over ghinghen 3 meyster, mar si en consten hem niet ghehelpen; mar si seyden dat si hem die been aen die knien afhowen moesten. Ende des ghaven orlof vader ende moeder, mar si ghinghen af in een camer, alsoe dat sijs niet sien en mochten. daer quam daer een vrouwe in ende seyde:  “Gheloeft uwen wech ende bedevart metten kinde tot Onser Vrouwen ten Bosch, ghi sult vertroest werden”. Ende dat deden vader ende moeder. Ende tehant soe ghevoelde dat kind bate ende ghinc binnen 14 nachten ghesont ende mechtich. Ende quam sine bedevart doen, alsi gheloeft hadden,ende lovede Onser Vrouwen.

Mirakel 458

18 september 1387
Daniel Ghijsbrechtsz., woonachtig te Keldonk, was te Montfort door een  pijl geraakt. De arts kon de pijl niet verwijderen. toen beloofde hij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch en als offerande een pijl van zilver. Daarop ging de pijl uit zijn lichaam. Hij volbracht de bedevaart. 

Mirakel 459

16 oktober 1387
Griet, de dochter van Maas van Wucht en van Heilwich, was lange tijd kreupel en vergroeid. De ouders beloofde een bedvaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch met zeventien personen, en als offerande het gewicht van Griet in wijn en weit. Daarna genas zij. De ouders volbrachten met Griet en met veertien buren de bedevaart. 

Mirakel 460

16 april 1388
Kateline was de dochter van Kateline,de vrouw van Fob Vranckenz., ; zij was getrouwd met Goeswijn van Berc, en was woonachtig te “Bodenswerc”. Vanaf eind september 1387 tot 12 februari 1388 was zij buiten zinnen en zat vastgebonden. Toen beloofden haar ouders een bedevaar ttot Maria van ‘ s-Hertogenbosch. De ijzeren boeien braken daarop stuk en zij genas. Met z’n drieën volbrachten zij de bedevaart. 

Int jare van (MCCC)LXXXVIII te halven aprille soe quam hier Katheline, Fob Vranckenzoens wijf, met Kathelinen, haer dochter , Ghoeswijns wijf van Berc, welk Katheline wonende was te Bodenswerc ende lacht uut haren zinne ende ghespannen van ([veertiennacht] nae Sente-Lambrechtsmisse  tot Vastelavont toe. Daer gheloveden vader ende moeder haer bedevart ten Bosch tot Onser Vrouwen, opdat haer dochter ghesont werden mocht. Ende tehant soe sprak haer dat yser af ende gheen ander yser en bleef aen haer ende si wart ghesont. Ende sijn comenen ende hebbenhaer bedevart ghedaen, alsi gheloeft hadden. 

Mirakel 461

10 juli 1388
Hubrecht van Vertwijc, woonachtig te Gorinchem, zat gevangen te Muiden. Hij zat vast aan een paal met een duimklem.Toen beloofde hij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, waarop Maria hem verscheen en verlossing beloofde. Kort daarop kwam hij vrij en volbracht de bedevaart. 

Mirakel 462

1408 (geen datum)
Maria van der Moutmolen, woonachtig te Mechelen, zat gevangen op beschuldiging van moord. Vijf uur lang werden drie zware stenen aan haar gehangen, daarna hing men er een vierde steen bij. Het deerde haar niet. Toen legde men haarop de pijnbank, brak haar mond open, waarbij zij twee tanden brak, en probeerde tevergeefs water naar binnen te gieten. Steeds bad zij tot Maria van ‘s-Hertogenbosch. De onderschout van Mechelen, Hendrik van der Eyken, spotte met haar gebed tot Maria. Op  10 november 1408 geschiedde de moord, op 12 november werd Maria gevangengezet, twee dagen lang gepijnigd; op 14 november ’s avonds werd de echte moordenaar gevonden en onthoofd. 

Mirakel 463

1442 (geen datum)
Een deftig man uit Arnemuiden bezat drie huizen, die tussen 1 april en 20 mei 1442 in brand raakten. Hij was weduwnaar en bevond zich met zijn zoon in het vuur. De kleren van de vader hadden reeds vlam gevat. Toen begon hij te bidden tot Maria van ‘s-Hertogenbosch. En hij kwam ongedeerd naar buiten. Toen dacht hij aan zijn zoon, bad nogmaals tot Maria en beloofde haar een bedevaart, naakt, barrevoets en vastend op water en brood, en als offerande het gewicht van zijn zoon in wijn en weit, goud en zilver. Ook de zoon kwam ongedeerd naar buiten. Terstond namen zij een schip en volbrachten zij de berdevaart. De man was deftig, want hij altijd twee dienaren.

Mirakel 464

1443 (geen datum)
Een man en vrouw uit Nieuwpoort in Vlaanderen hadden tweeënveertig jaar een herberg gehad te Venetië en waren er rijk door geworden. Zij wilden terug naar Vlaanderen om er te rentenieren, kochten een schip, huurden bemanningsleden en voeren weg. Toen kwam er een onweer waarin het schip brak; de bemanning stapte in een reddingsboot en ging aan land, De man, zijn vrouw en negen anderen bleven op het schip en zij verdronken, behalve de man. Hij bad tot Maria van ‘s-Hertogenbosch en beloofde als offerande een ton was. Ook beloofde hij twee zilveren ogen, als hij de verdrinkingsdood van zijn vrouw niet hoefde te zien. Hij hield zich vast aan een plank, ging vaak onder water, maar hield het beeld van Maria voor ogen. Na lange tijd werd hij door vissers uit het water gehaald, die hem van zijn geld beroofden en hem op het strand lieten liggen. Zij plunderden bovendien  het scheepswrak. De man zelf kwam er bovenop, kreeg van de bisschop van een naburige stad een getuigschrift en volbracht zijn bedevaart.

Mirakel 465

2-9 juli 1444
Een man uit het land van Kleef beloofde, toen zijn twee aangrenzende huizen in brand stonden, een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch, barrevoets, in wol gekleed. Het vuur werd minder, en zijn huis, dat wel zeven – of achthonderd rijnsgulden waard, was, bleef gespaard. Hij volbracht zijn bedevaart.

Mirakel 466

17 juli 1444
Een man, die vlak bij Amsterdam woonde, kon twintig weken niet lopen door verlamming aan zijn benen. Op aanraden van een vrouw beloofde hij een bedevaart tot Maria van ‘s-Hertogenbosch en genas. Hij volbracht de bedevaart.

Mirakel 467

Na 21 juli 1445
Op 21 juli 1445 werd Rutger Couwe, woonachtig te Kessel aan de Maas, door dertien à veertien rovers doodgeslagen, zijn neef werd zodanig gewond dat hij overleed, en zijn broer Maas Couwe werd door de bandieten meegenomen. Zij brachten hem te Rossum aan de Waal, bonden hem vast en deden hem een duimklem aan. Vandaar gingen zij met hem een lange tocht maken door de Bommelerwaard en het land van Maas en Waal, richting Nijmegen, waarbij zij Maas vastbonden op een paard. De rovers eisten drieduizend rijders losgeld. Hij werd vervolgens in een niet nader genoemd dorp in het kasteel van een jonkheer opgesloten. Hij riep Maria van ‘s-Hertogenbosch aan en wist de duimklem los te krijgen en te ontsnappen. Tijdens zijn vlucht werd hij meerdere malen bijna ontdekt, maar steeds bad hij tot Maria. Om niet herkend te worden, droeg hij zijn mantel binnensebuiten. Zo kwam hij bij de Rijn. De rovers zagen hem enkele malen, maar herkenden hem niet. Toen kwam hij op zijn vlucht bij de plaats “Loebeeck”. Met een schip voer hij naar Nijmegen en vervolgens naar Megen. Daar was hij veilig en hij volbracht met vrienden de bedevaart. Hij offerde de duimklem en de touwen, waarmee hij vastgebonden was geweest. 

​Mirakel 468

3 juli 1450
Mathijs die Wolf, stadsmeester van Hamburg, werd door jonkheer Art van Hoerden in het land van Ravensberg in het slot Limburg, twee mijl van Minden, gevangengezet. Dat gebeurde omtrent 25 december 1449. Mathijs was klokkengieter en donderbusmaker van beroep. Hij kreeg aan de linkerduim zo scherp de duimklem aangezet, dat het voorste lid eraf viel. Zeventien weken leefde hij op water en brood, De gevraagde losprijs kon hij niet betalen. Toen bad hij tot God, Maria, alle heiligen en het H. Bloed te Wilsenaken. Toen dat niet hielp, dacht hij aan zijn moeder, die hem verteld had van Maria van ‘s-Hertogenbosch.Opo 17 juni 1450 bad hij tot Maria. Hij beloofde eens per jaar een bedevaart zijn leven lang. Daarop sprongen alle boeien los. De bewaker kwam juist controleren, maar Mathijs had met stro alles bedekt. Per ongeluk was hierbij een slot weer dichtgegaan, maar dank zij Maria ging het weer open. Hij slaagde erin zich vrij te maekn, liet zich aan een touw zakken uit het raam, ging door de gracht en vluchtte het bos in. Na vier dagen vond hij water en op de vijfde dag gaven de mensen hem brood. Tevens wezen zij hem de weg naar ‘s-Hertogenbosch. Hij ontmoette voerlieden die hem meevoerden tot Kleef. Vandaar volbracht hij de bedevaart en bracht de boeien, waarmee hij gebonden was geweest, mee. 

Mirakel 469

(zonder datum)
Te Hasselt verdronk een kind en lag drie uur in het water…. [ verdere beschrijving verloren gegaan] 

Mirakel 470

(zonder datum)
Te Gorinchem was een kraamvrouw met vier kinderen die drie à vier uur… [verdere beschrijving verloren gegaan]

Mirakel 471

(zonder datum)
Op Pinksteren kwamen een vader en zoon. De laatste was ongedeerd uit een brand gekomen, toen zijn vader een bedevaart beloofd had.